Dorien Bangma

274 | SAMENVATTING gerelateerd aan leeftijd. De externe consistentie van deze laatste resultaten kon echter niet worden bevestigd. Voor alle andere beoordeelde aspecten van FDM (namelijk financiële competentie, FDM-capaciteit, het gebruik van financiële beslissingsstijlen en intuïtieve en weloverwogen FDM) werd geen invloed van leeftijd gevonden. Op basis van deze studie ( hoofdstuk 3 ) werd geconcludeerd dat normale veroudering sommige aspecten van FDM- bekwaamheid beïnvloedt (zowel positief als negatief), terwijl andere aspecten van FDM niet beïnvloed lijken te worden door normale veroudering. Patiënten met NDDs ervaren een mate van lichamelijke en/of cognitieve achteruitgang die niet samenhangt met normale veroudering, waardoor deze patiënten nog kwetsbaarder zijn voor problemen met FDM. De studie gepresenteerd in hoofdstuk 4 beschrijft een systematische review en meta-analyses en richt zich op de FDM-bekwaamheid van patiënten met NDDs in vergelijking met gezonde controles. Een uitgebreid literatuuronderzoek werd uitgevoerd, resulterend in 47 onderzoeken die voldeden aan de inclusiecriteria. Alleen studies die prestatietaken hadden gebruikt om FDM-bekwaamheid te evalueren werden geïncludeerd. De meeste studies evalueerden de financiële competentie en beoordeelden niet de financiële prestaties of contextuele factoren van patiënten. De geïncludeerde studies evalueerden patiënten met de ziekte van Alzheimer (k = 25), milde cognitieve beperkingen (k = 26), fronto- temporale dementie (k = 3), de ziekte van Parkinson (k = 7), multiple sclerose (k = 3) en/of de ziekte van Huntington (k = 1) en rapporteerden consistent lagere prestaties op FDM maten door patiënten in vergelijking met gezonde controles. Dit wordt bevestigd door de medium tot grote gepoolde gemiddelde effect groottes gevonden in de uitgevoerde meta-analyses voor alle patiëntengroepen (voor patiënten met de ziekte van Huntington kon geen meta-analyse worden uitgevoerd). Bovendien lijkt de ernst van cognitieve achteruitgang verband te houden met de mate van problemen met FDM. Dit wordt bevestigd door de significante relatie die is gevonden tussen de prestaties op globale cognitiematen en prestaties op FDM-tests in verschillende NDD- patiëntengroepen. Daarbij bleken vooral rekenvaardigheid, werkgeheugen en verwerkingssnelheid relevant te zijn voor een adequate FDM bij patiënten met NDDs. Relatief eenvoudige of basale aspecten van financiële competentie (bijv. ‘monetaire basisvaardigheden’) lijken minder kwetsbaar voor milde cognitieve achteruitgang dan andere aspecten van FDM. Sommige studies vonden significante invloeden van contextuele factoren (namelijk leeftijd, opleidingsjaren, symptomen van depressie of ziektekenmerken zoals motorische stoornissen) op de FDM-bekwaamheid van patiënten met NDDs. De resultaten zijn echter inconsistent en er meer onderzoek is geadviseerd. Desalniettemin is er op basis van de opgenomen studies voldoende bewijs dat patiënten met NDDs kwetsbaar zijn voor beperkingen in hun bekwaamheid om financiële beslissingen te nemen. In de discussie van hoofdstuk 4 is een kritische evaluatie van de negentien prestatietaken die zijn gebruikt in de studies opgenomen. Contextuele factoren en financiële prestaties werden beide onvoldoende geëvalueerd in de geïncludeerde studies. Bovendien was de ecologische validiteit van de FDM- tests onbekend en is het daarom onduidelijk of prestaties op deze tests kunnen worden vertaald naar sterke en zwakke punten binnen de context van FDM in het dagelijks leven.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0