Geert Kleinnibbelink

Nederlandse Samenvatting 11 231 terwijl de functie gelijk bleef wanneer gemeten in rust. Concluderend, de afname van de rechterventrikelfunctie na (kortdurende) intensive inspanning wordt niet groter onder zuurstofarme omstandigheden. Dit suggereert dat extra drukbelasting van de rechterventrikel niet per se leidt tot een grotere afname in functie. In Hoofdstuk 3 bestudeerden we de relatie tussen de rechterventrikelfunctie tijdens inspanning en de adaptatie van de rechterventrikelstructuur na een 12 weken durend trainingsprogramma op 3,000m gesimuleerde hoogte bij gezonde individuen. Ten eerste toonden we aan dat 12 weken training op hoogte resulteert in toename van de rechterventrikelgrootte. De conventionele maten voor rechterventrikelfunctie bleven onveranderd, terwijl er aanpassingen optraden in de eigenschappen van onze strain- volume curve (d.w.z. meer systolisch-diastolische koppeling). Ten tweede vonden we dat de toename in rechterventrikelfunctie tijdens inspanning omgekeerd evenredig was met de toename van de rechterventrikelgrootte na 12 weken training. Met andere woorden, een relatief kleine toename in rechterventrikelfunctie tijdens inspanning leidt tot grotere toename in rechterventrikel grootte, en omgekeerd. Deze bevindingen suggereren een relatie tussen de acute en chronische reacties van de rechterventrikel ten gevolge van inspanning bij gezonde individuen. In Hoofdstuk 4 onderzochten we de impact van een toename in trainingsvolume (over 9 maanden) bij Olympische roeiers op de linker- en rechterhartstructuur, -functie en -mechanica.We toonden aan dat een toename van het trainingsvolume resulteerde in een significante toename van de linkerventrikelgrootte en -atriumgrootte, zonder dat daarbij veranderingen werden waargenomen aan de rechterzijde van het hart. De toename in linkerventrikelgrootte ging gepaard met een toename van de linkerventrikeldraaiing. Verder werden er geen links- of rechtszijdige functionele adaptaties gevonden. Tezamen benadrukt dit de vormbaarheid van het hart als reactie op een toename van het traingingsvolume, zelfs bij topsporters die reeds erg goed getraind zijn. Eerder werd in Hoofdstuk 3 beschreven dat training leidt tot enkel rechtzijdig structurele adaptaties van het hart bij ongetrainde individuen. Samenmet de bevinding uit Hoofdstuk 4 , suggereert dit een tijdsafhankelijke adaptatie van het hart ten gevolge van training.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0