Addi van Bergen
Samenvatting 213 uitsluiting en gezondheid systematisch in kaart te brengen strandden op de grote variatie in gebruikte concepten en operationalisering van SU. Om dit obstakel te omzeilen, beperkten we ons onderzoek tot slechts één concept en operationalisering van SU en SI. We operationaliseerden SU als de accumulatie van tekorten op sociaal, economisch, politiek en cultureel gebied en SI als de mate van participatie op deze dimensies. Studies die slechts één dimensie van SU hanteerden of een andere invulling aan het concept gaven, werden geëxcludeerd. Om de homogeniteit verder te verhogen, maakten we onderscheid tussen vaak grote algemene populatiestudies en kleinere studies in specifieke groepen, meestal met een hoog risico op SU. We formuleerden zes hypothesen namelijk dat hoge SU/lage SI geassocieerd is met (i) ongunstige geestelijke gezondheidsuitkomsten, (ii) ongunstige lichamelijke gezondheidsuitkomsten en (iii) ongunstige algemene gezondheidsuitkomsten in (a) de algemene bevolking en in (b) populaties met een hoog risico op sociale uitsluiting. Algemene gezondheid omvatte onder andere ervaren gezondheid, aanwezigheid van minimaal één chronische ziekte en belemmerd zijn in de dagelijks bezigheden door gezondheidsproblemen. Van de 4.032 geselecteerde studies voldeden 22 studies aan de inclusiecriteria. Deze studies waren allen observationeel van aard. De studies in de algemene bevolking bevestigden de associatie tussen hoge SU/lage SI en ongunstige geestelijke en algemene gezondheid,maar nietmet lichamelijke gezondheid. Ingroepen met een hoog risico op sociale uitsluiting zoals patiënten in de verslavingszorg, GGZ outreach programma’s en in dwangopname, alleenstaande moeders in de bijstand en personen met HIV, vonden we een duidelijke bevestiging voor de associatie tussen hoge SU/lage SI en ongunstige geestelijke gezondheid. Het aantal studies naar de associatie tussen SU/SI en lichamelijke gezondheid of algemene gezondheid in hoog risicogroepen was te klein om uitspraken te kunnen doen. In hoofdstuk 3 onderzochten we of het multidimensionale concept van sociale uitsluiting valide kan worden benaderd met items die beschikbaar zijn in de gezondheidsmonitors van de vier grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4). We kozen de sociale-uitsluitingsindex van Hoff & Vrooman van het SCP als gouden standaard (hier verder SCP-index genoemd). Sociale uitsluiting wordt door het SCP gedefinieerd als de accumulatie van tekorten op vier dimensies: 1) onvoldoende sociale participatie; 2) materiële deprivatie; 3) onvoldoende toegang tot sociale grondrechten; en 4) onvoldoende normatieve integratie. GGD-en vonden de SCP-index, met 15 items, te lang om op te nemen in hun GM. De vrije ruimte in de vragenlijsten is beperkt en er is een felle concurrentie tussen onderwerpen. Bovendien is er een grote overlap tussen de SCP-index met onderwerpen in de GM, zoals eenzaamheid, sociaal kapitaal, financiële situatie en huisvesting. Deze laatste observatie vormde de aanleiding om te verkennen of en in hoeverre sociale uitsluiting met items uit de GM gemeten kan worden. Voor dit onderzoek gebruikten we data van de GM 2008 (N=20.877). Omdat de inhoud van de vragenlijsten tussen steden verschilde, werden met behulp van niet-lineaire canonieke correlatieanalyse
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0