Addi van Bergen

Samenvatting 215 GM 2012 data om differentiële item werking en de structurele validiteit van de SEI- HS te onderzoeken. Aanvullend werden semi-gestructureerde interviews gehouden met 11 Surinaamse, 9 Marokkaanse, 10 Turkse en 22 Nederlandse respondenten met een hoge score op de SEI-HS. Tijdens de interviews zijn de items van de SEI-HS nogmaals voorgelegd en werd doorgevraagd naar de achtergrond en betekenis van de gegeven antwoorden. Voor elk item van de SEI-HS analyseerden we vervolgens de verschillen in semantische, conceptuele en contextuele connotaties tussen de drie immigrantengroepen en autochtone Nederlanders. We vonden geen substantiële differentiële itemwerking voor migratieachtergrond en de confirmatory factor analyses bevestigden de 4-factorstructuur van de SEI-HS in alle drie immigrantengroepen. De interviews brachten enkele methodologische tekortkomingen aan het licht, maar deze hadden geen wezenlijke invloed op de overmaat aan sociale uitsluiting die werd waargenomen bij de immigrantengroepen. Deze studie bevestigt de cross-culturele validiteit van de SEI-HS in drie grote immigrantengroepen in Nederland. De hoge niveaus van sociale uitsluitingondermensenmet eenniet-westersemigratieachtergrond in de G4 blijken reëel te zijn en geen methodologisch artefact. Beleidsmaatregelen om sociale inclusie te versterken en uitsluiting terug te dringen zijn dringend nodig zijn. In hoofdstuk 6 beschrijven we een eerste toepassing van de SEI-HS. Met de steeds verder stijgende zorguitgaven in Nederland neemt de urgentie toe om beschikbare middelen daar in te zetten waar de grootste gezondheidswinst te behalen is. We verwachtten op basis van theorie en eerder onderzoek dat sociale uitsluiting gepaard gaat met meer gezondheidsproblemen en ook met een verminderd vermogen het eigen functioneren en de loop van gebeurtenissen te beïnvloeden. In deze studie onderzochten we of de SEI-HS een goede ‘stratifier’ is om een bevolkingssegment met veel gezondheidsproblemen en lage regie over het eigen leven in beeld te brengen. We vergeleken de SEI-HS met vier andere, vaak gebruikte, sociale stratifiers: zeer laag onderwijsniveau, laag inkomen, lage arbeidsmarktpositie en niet- westerse migratieachtergrond. We berekenden voor elke stratifier de relatieve risico’s (RR) en (hypothetische) populatie-attributieve fracties (PAF) voor cardiovasculaire risicofactoren, kanker, minder dan goed ervaren gezondheid, ernstige angst- en depressieklachten en lage regie over het eigen leven. We gebruikten hiervoor GM 2016 data van de vier grote steden (N=33.285). De analyses lieten significante associaties zien tussen SU (gemeten met de SEI-HS) en de gezondheidsindicatoren en lage regie eigen leven. Met name de relatieve risico’s voor angst- en depressieklachten (7,95) en lage regie eigen leven waren bijzonder hoog (6,36). Sociaal uitgesloten volwassenen in de G4 hadden 7,95 keer meer kans om ernstige angst- en depressieklachten te hebben en 6,36 keer meer kans een lage regie eigen leven te ervaren dan niet-uitgesloten volwassenen. De PAFs waren resp. 42% voor angst- en depressieklachten en 35% voor lage regie eigen leven. Dat betekent dat een vermindering van 42% in de prevalentie van ernstige angst- en depressieklachten bereikt zou kunnen worden als in het sociaal uitgesloten deel van de bevolking hetzelfde percentage angst- en depressieklachten zou voorkomen als in de rest van de bevolking. Voor lage regie eigen leven was de potentiële gezondheidswinst 35%. De vergelijking met de meer gangbare sociale

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0