Iris de Nie

160 APPPENDICES Hoewel het wordt aanbevolen aan transvrouwen om vruchtbaarheidsbehoud na te streven vóór het begin van de hormoonbehandeling, is dit op dat moment soms niet voor iedereen beschikbaar. Bovendien kiezen sommige transvrouwen ervoor om hun zaadballen te behouden en te stoppen met de hormoonbehandeling wanneer er een actieve kinderwens ontstaat. De hormoonbehandeling heeft een negatieve invloed op de zaadcelproductie,wat resulteert in een sterk verminderde zaadkwaliteit of een afwezigheid van zaadcellen in de zaadlozing. Het doel van de studie beschreven in hoofdstuk 5 was om te bepalen of verlies van zaadcelproductie kan worden teruggedraaid na het stoppen van de hormoonbehandeling. We includeerden negen transvrouwen, die elk hun hormoonbehandeling stopten voor reproductieve doeleinden, en we beoordeelden hun daaropvolgende vermogen om zaadcellen te produceren. Vier deelnemers stopten met hun hormoonbehandeling om een spontane zwangerschap na te streven bij hun vrouwelijke partner; de overige vijf wilden zaadcellen invriezen voor de toekomst.Na het stoppen van de hormoonbehandeling bleken de testosteronwaarden in het bloed weer terug te keren naar binnen het mannelijke referentiebereik en bij alle negen deelnemers werden beweeglijke zaadcellen gevonden (3-27 maanden na het stoppen van de hormoonbehandeling). Drie van de vier transvrouwen die met hun hormonen stopten om hun partner op natuurlijke wijze zwanger te maken, slaagden daar na 4, 20 en 40 maanden in.Deze resultaten wijzen er sterk op dat de negatieve invloed van de hormoonbehandeling op de zaadcelproductie kan worden omgekeerd en een kans kan bieden aan degenen die een kinderwens ontwikkelen terwijl ze al hormonen gebruiken. Het is echter moeilijk te voorspellen hoeveel tijd nodig is voor een volledig herstel van de zaadcelproductie, aangezien het in sommige gevallen vele maanden duurde, gedurende welke tijd de testosteronspiegel steeg en waarschijnlijk negatieve lichamelijke en psychologische gevolgen heeft gehad. Daarom is het staken van de hormoonbehandeling voor reproductieve doeleinden niet voor alle transvrouwen een haalbare optie. Het kan vooral moeilijk zijn voor transvrouwen die in de vroege puberteit met de medische behandeling zijn begonnen, omdat voor hen het staken van de behandeling gepaard gaat met onomkeerbare en vaak ongewenste lichamelijke veranderingen, zoals een verlaging van de stem en de ontwikkeling van gezichtsbeharing. Ernstige genitale dysforie kan een andere belemmering vormen voor vruchtbaarheidsbehoud, aangezien voor het opwekken van een zaadlozing masturbatie vereist is wat voor sommige jonge transvrouwen onbespreekbaar is. In de studie beschreven in hoofdstuk 6 , onderzochten we of er nog steeds mogelijkheden zijn voor vruchtbaarheidsbehoud in zaadbalweefsel verkregen tijdens genderbevestigende genitale chirurgie, voor diegenen die anders niet in staat zijn om biologische kinderen te krijgen. De resultaten werden vergeleken tussen zes subgroepen, gebaseerd op het Tanner-stadium en leeftijd bij aanvang van de medische behandeling en het staken, danwel voortzetten van de hormoonbehandeling voorafgaand aan de genitale operatie. Er werd vastgesteld dat bij een klein percentage van de transvrouwen, die hun medische behandeling startten in Tanner stadium 4 of hoger, rijpe zaadcellen konden worden geoogst uit het zaadbalweefsel. Bovendien zou er voor de overgrote meerderheid ( > 85%) van de transvrouwen in ons cohort nog de mogelijkheid bestaan voor het invriezen van zaadbalweefsel met daarin voorlopercellen (stamcellen)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0