Sanne de Bruin
224 Chapter 10 kan op verschillende manieren verbeterd worden, bijvoorbeeld door de opbrengst na transfusie te verhogen, of de kans op bijwerkingen te verkleinen. Dit proefschrift richt zich op het verhogen van de opbrengst van RBCs na bloedtransfusie door de manier van het opslaan van RBCs te optimaliseren. Ten slotte is het meten van de effectiviteit van een transfusie uitdagend. In dit proef- schrift is een nieuwe manier onderzocht om de opbrengst en overleving van bloed- plaatjes na transfusie te meten. De gouden standaard om opbrengst en overleving van bloedplaatjes na transfusie te meten is nu het labelen van bloedplaatjes met een radioactief label voorafgaand van transfusie. In dit proefschrift is een nieuwe methode ontwikkeld waarbij bloedplaatjes gelabeld worden met vitamine B8, ook wel bekend als biotine. Transfusie van intensive care patiënten In hoofdstuk 2 en 3 zijn enquêtes beschrevenwaarin de transfusiepraktijk van bloedende en niet bloedende kritiek zieke patiënten is beschreven. Hierin werden vragen gesteld over het toedienen van rode bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. Daarnaast zijn er vragen gesteld over de beweegredenen die van belang zijn voor de beslissing voor het toedienen van bloedproducten, het toedienen van stollingsfactoren en de aanwezigheid van transfusie richtlijnen. De belangrijkste bevinding uit deze enquêtes is dat rode bloed cel transfusie restrictief is in demeeste patiënten populatiesmet eenmediane transfusiegrens van 7 g/dL. Er zijn een paar uitzonderingen: patiënten met een hartinfarct worden hebben een mediane transfusiegrens van 9 g/dL en patiënten die net een openhartoperatie hebben onder- gaan een mediane transfusiegrens van 8 g/dL. De grootste spreiding in de transfusie praktijk wordt gezien in patiënten die aangesloten liggen aan de hart-long machine. Naast het gebruik van hemoglobine waardes werd ook aangeven dat andere factoren zoals lage bloeddruk en hoge hartslag een belangrijke rol speelden in de beslissing om iemand een zak RBCs toe te dienen. De transfusiepraktijk van bloedplaatjes en plasma is variabeler en minder restrictief dan RBC transfusie. Het merendeel van de artsen overweegt om in afwezigheid van een bloeding een vitamine K geïnduceerde stollings- stoornis te corrigeren met een plasma transfusie voor een geplande invasieve ingreep. Daarnaast werd in deze enquêtes een verband gezien tussen het moederspecialisme van de arts en de transfusiepraktijk. Artsen met het moederspecialisme anesthesie gaven laagdrempeliger aan iemand een bloedproduct dan artsen met het moederspe- cialisme interne geneeskunde.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0