Maartje Boer

SAMENVATTING [SUMMARY IN DUTCH] 323 bevindingen dat verschillen in welbevinden tussen adolescenten, in plaats van veranderingen in welbevinden binnen adolescenten , het risico op problematisch socialemediagebruik beïnvloeden, terwijl veranderingen in problematisch socialemediagebruik binnen adolescenten tot een daling in welbevinden lijken te leiden. Ten vijfde, problematisch socialemediagebruik is stabiel over tijd . We identificeerden vier groepen adolescenten met verschillende trajecten van problematisch gebruik en de intensiteit van gebruik van sociale media. In alle vier de groepen was het gemiddelde niveau van problematisch socialemediagebruik over het algemeen stabiel, namelijk gematigd hoog en stabiel of (zeer) laag en stabiel (Hoofdstuk 7). De intensiteit van socialemediagebruik liepniet per separallel aanhet niveau vanproblematisch socialemediagebruik. Bijvoorbeeld, adolescenten in de grootste groep van de vier geïdentificeerde groepen rapporteerden een stabiel laag niveau van problematisch socialemediagebruik, terwijl hun intensiteit van socialemediagebruik hoog was. Ten zesde, de relatie tussen de intensiteit van socialemediagebruik en welbevinden kan zowel positief als negatief zijn, afhankelijk van individuele kenmerken van de adolescent, de landencontext en het domein van welbevinden . Voor sommige adolescenten ging een toename in de intensiteit van socialemediagebruik samen met een daling in levenstevredenheid, terwijl voor anderen een toename in de intensiteit van socialemediagebruik samenging met een stijging of helemaal geen verandering in levenstevredenheid (Hoofdstuk 8). De relatie hing bovendien af van de landencontext. Bijvoorbeeld, in landen waar intensief socialemediagebruik gebruikelijk was onder de adolescentenpopulatie, rapporteerden intensieve gebruikers meer levenstevredenheid dan niet- intensieve gebruikers, terwijl in landen waar intensief socialemediagebruik ongebruikelijk was, intensieve gebruikers minder levenstevredenheid dan niet-intensieve gebruikers rapporteerden (Hoofdstuk 4). Daarnaast verschilde de associatie per welbevindendomein. Uit ons internationale onderzoek bleek bijvoorbeeld dat intensieve socialemediagebruikers in alle landenmeer steun van vrienden ervaarden dan niet-intensieve gebruikers, terwijl intensieve socialemediagebruikers in sommige landen een lager schoolwelbevinden rapporteerden dan niet-intensieve socialemediagebruikers (Hoofdstuk 4).

RkJQdWJsaXNoZXIy ODAyMDc0