222 Hoofdstuk 5 vat alle gepubliceerde studies over TSPO expressie in het CZS in gezonde en zieke hersenen samen. We bieden een overzicht van TSPO expressie in veelgebruikte diermodellen en in veel voorkomende humane neurodegeneratieve en psychiatrische ziekten. Op basis van de literatuur concluderen we dat de aanwezigheid van TSPO in andere celtypen dan microglia, zoals astrocyten en endotheelcellen, in toenemende mate wordt geaccepteerd. We laten zien dat de cellulaire TSPO niet alleen afhankelijk is van de pathologie, maar ook van het ontwikkelingsstadium en de mate van activatie van de cel. Hoewel het monitoren van TSPO levels in het CZS nu veel wordt gebruikt als een graadmeter voor microglia activatie en neuro-inflammatie, is er meer onderzoek nodig om de middelen en de cellen die betrokken zijn bij ontstekingsprocessen beter te karakteriseren en hoe deze processen bijdragen aan het TSPO PET signaal. Toekomstige studies zouden ook het therapeutische potentieel van TSPO manipulatie in het CZS kunnen onderzoeken. Hoofdstuk 6 geeft een kort inzicht in de desastreuze effecten van verlies van axonen op neurodegeneratie en klinische invaliditeit bij MS. We onderzochten de hoeveelheid axonaal verlies in het ruggenmerg van MS patiënten en correleerden dit met de aanwezigheid van synaps-eiwitten en het verlies van lokale neuronen. We ontdekten dat de hoeveelheid synaptische pathologie in het ruggenmerg van MS zeer uitgebreid is, het aantal synaptische boutons, verantwoordelijk voor neuronale communicatie, was bijna tot nul teruggebracht in laesies in de grijze stof in vergelijking met gezond ruggenmergweefsel. Bovendien hadden mensen met MS een aanzienlijk verlies van neuronen in het ruggenmerg. Het verlies van synaptische boutons correleerde echter niet met het verlies van neuronen in de grijze stof in het ruggenmerg. We concludeerden dat axonaal verlies en neuronaal verlies bij MS uitgebreider is dan eerder gerapporteerd in de literatuur. Hoofdstuk 7 onderzoekt de immunomodulerende rol van astrocyten en oligodendrocyten, gliacellen waarvan in het algemeen niet wordt aangenomen dat ze functies hebben als immuuncellen. Astrocyten werden lang gezien als omstanders tijdens immuungerelateerde gebeurtenissen in het CZS. Oligodendrocytenworden lang gezien als de slachtoffers van neuroinflammatie. Een toenemend aantal studies wijst op meer complexe rollen voor gliacellen tijdens immuunactivatie. We ontdekten dat astrocyten en oligodendrocyten belangrijke celtot-cel communicatie hebben tijdens ontstekingen. Astrocyten en oligodendrocyten spelen een actieve rol als aangeboren immuuncellen door chemokines uit te scheiden en kunnen dus zowel andere gliacellen als elkaar beïnvloeden. Hoofdstuk 8 belicht een belangrijk onderwerp dat met de ontwikkeling van nieuwe technologieën steeds belangrijker wordt. Historisch gezien worden microglia gezien als de macrofagen van het CZS, nieuwe technieken hebben verschillende rollen benadrukt. De belangrijkste functies in het CZS zijn de bescherming tegen mogelijke schade en om homeostase te reguleren. We laten zien dat microglia divers zijn en een veelzijdige rol spelen in de witte stof van de hersenen. Microglia hebben regionaal gedefinieerde functies die geassocieerd worden met ontwikkeling, homeostase, veroudering en in reactie op letsel, wat de lokale behoefte van het CZS-parenchym weerspiegelt. Deze heterogeniteit uit zich in verschillen in dichtheid, morfologie en de genen die microglia tot expressie brengen. We stellen belangrijke vragen waarmee het veld rekening moet houden in toekomstig onderzoek bij het onderzoeken van microglia-heterogeniteit. Zoals: ‘Hoe vergelijkbaar zijn muis (of andere dieren) en humane witte stof microglia?’ en ‘Hoe stabiel zijn microglia staten in de witte stof?’. Door het bewustzijn voor deze belangrijke vragen te vergroten, hopen we
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw