Fokke Wouda

282 TA-1,12a: “het eeuwige debat inderdaad is de eucharistie alleen het eind inderdaad van een traject, of is het ook de weg naar iets toe, zeg maar. (…) ik denk dat dat ons... onze houding daarin is altijd geweest inderdaad en zowel voor de eenheid zeg maar dat het ook de weg naar de eenheid toe is.” TA-1,12b: “ik weet nog inderdaad dat ik niet met de communie die je zeg maar zo 's ochtends, de communie wordt uitgedeeld, ik geloof niet dat ik daar aan mee deed toen ik hier voor een week was inderdaad omdat ik dacht van goh, ik weet het niet echt wat dit precies is, dus ik kan er maar beter niet aan meedoen zeg maar, ehm... ehm, ik heb er nooit inderdaad met een broeder over gesproken, misschien als ik dat wel had gedaan had ik wat anders gedaan, dat weet ik nu niet, maar, voor mij was het inderdaad van goh, ik weet dat andere mensen hier meer waarde aan hechten dan ik, dus ik kan maar beter niet doen zeg maar, uit respect voor anderen, dan hier eh, ... ... ... toen ik hier inderdaad als vrijwilliger was zeg maar, toen heb ik wel de eucharistie, eh de communie ontvangen... (…) toen ik inderdaad, toen ik hier als vrijwilliger kwam, toen had ik er wel over gelezen inderdaad, toen wist ik er meer van, en toen wist ik ook meer inderdaad waar ik ja tegen zegde, maar toch kan ik iemand begrijpen die zegt van, wacht even maar, is het echt de diepheid van het geloof die nodig is inderdaad om zoiets heiligs te ontvangen?” TA-1,14: “... Ja, ik denk om ten eerste, omdat ik... ervan overtuigd was dat ik in een gemeenschap was waar ik de essentiële waarden van deelde. Of in ieder geval, de waarden, dat is niet eens, dat is een beetje een te statisch woord, maar, dat ik het geloof in de opgestane Christus zoals dat hier beleden wordt, dat ik dat deel. En dat het ook een beetje een soort vertrouwen is zeg maar naar de, dat het ook vertrouwen is naar de gemeenschap toe waarin je leeft. En ik denk dat dat iets, een belangrijke ontdekking was voor mij inderdaad zeg maar. Ik kom uit eenmaatschappij waar natuurlijk een persoon wordt gezien als een autonoom individu. En dat hier zeg maar je persoon bent omdat je in relatie staat tot anderen. Ehm, en dat het ook iets van vertrouwen is. Goh, ik begrijp het misschien niet allemaal, wat hier gebeurt, ehm, we komen allemaal van een andere achtergrond, dat klopt... maar ik vertrouw de mensen die hier deze gemeenschap vormen… en die doen dat zo hier, en dan doe ik dat ook zo en dan zie ik waar dat me leidt. (…) maar dat er ook sommige dingen zijn waar je alleen in kan groeien door ze te doen, zeg maar {laughs}... en dat zie je heel erg in een gemeenschap, zeg maar” TA-1,16a: “Je kan inderdaad niet toeschouwer hier zijn, zeg maar. Je moet, je moet meedoen, ehm... ehm... ... je kan niet anders danmeedoen zeg maar, niet op een gedwongen manier, maar door hier te zijn zeg maar ben je

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw