Fokke Wouda

283 onderdeel van de gemeenschap. (…) Dus inderdaad, door onderdeel van een gemeenschap te zijn waar dat zo gedaan wordt, dan groei je daar ook in, zeg maar. Dat je mensen de ruimte moet geven inderdaad~ tenminste nee, laat ik voor mijzelf spreken, dat ik dankbaar ben dat me hier de ruimte is gegeven om daar ehm... om daarin te groeien. En dat groeien dat kan je ook alleen maar doen zeg maar door, door iets actiefs zeg maar. Dat kan je niet alleenmaar doen door theologisch debat {laughs}, of door een... je moet inderdaad beginnen met samen te bidden om, om verder te komen in die eenheid.... ... ... En voor mij was het iets redelijk natuurlijks, maar dat was misschien omdat ik hier... omdat ik zag inderdaad dat wat hier gebeurde misschien zeker niet perfect is, en dat weet ik ook nu zeker, ik bedoel dat is alleen maar bevestigd inderdaad dat wat we hier doen niet perfect is.... ehm... maar dat het... dat de gemeenschap consequent is, of dat de gemeenschap, inderdaad dat het coherent is wat we hier, wat we hier ehm... wat we hier doen... ehm...”. TA-1,18a: “Goed, die mevrouw inderdaad die zei, ja, ik vind het zo mooi, die was heel positief zeg maar, ja, ik vind het zomooi, iedereen kan hier maar alles doen wat hij wil, alles is toegestaan, als het om de eucharistie gaat. Ik zei, nee! Helemaal niet, daar gaat het helemaal niet in. Het is juist heel problematisch hier, zeg maar, ik bedoel, het is heel gevoelig, het is heel lastig zeg maar, want, want, zo kijken die er tegenaan, zo kijken die ertegenaan, eh, dus zowel inderdaad in de gemeenschap zelf, als voor allen die we hier eh ontvangen inderdaad zeg maar, is het allemaal heel problematisch. En toen sloot ik af inderdaad met wat ik vaak zeg inderdaad, jamaar, dat is ook goed dat het pijn doet, want daardoor blijven we inderdaad zoeken naar, naar dat, weten we dat we nog steeds verder moeten, dat we nog steeds niet in het nieuwe Jeruzalem zijn. Toen zei ze, nou ja, o ja, nou ik ben wel heel triest dat u dat gezegd had, want ik dacht al dat het zo eenvoudig is, maar nu blijkt het heel lastig te zijn {both laugh}. Dus ik wist niet of ik nou iets goeds had gedaan, of juist iets kwaads. Ik wist het niet meer, want het eh...” TA-1,22: “Maar inderdaad, dat het daarna inderdaad, ja... ... ... een heel geleidelijk proces was van een dieper begrip van wat, wat hier... de broeders hier leven...ehm ... Zowel inderdaad door studie, maar toch ten eerste, voor vijfennegentig procent gewoon door, door het dagelijks leven hier. (…) wat me wel geholpen heeft dat ik nooit het idee heb gehad van, wacht even, deze keuze is een verloochening van de traditie waar ik vandaan kom.” TA-1,24a: “en ik denk dat, om hier broeder te zijn is het belangrijk om een gezonde verhouding te hebben tot de traditie waar je zelf vandaan komt, en dan gaat het kerkelijke traditie, maar ook cultureel.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw