Fokke Wouda

299 identiteit in het Doopsel en denominationele identiteit en communio of gemeenschap (7.4). In Hoofdstuk 8, tenslotte, benoemen de kloosterlingen enkele belangrijke theologische overwegingen omtrent de Eucharistie. De vorm van de Eucharistische liturgie, de balans tussen gebedsvieringen en de Eucharistievieringen die deel uitmaken van de dagelijkse routine van de kloosterlingen (de meeste broeders in Taizé wonen de Eucharistie vroeg in de ochtend niet bij en ontvangen enkel de Communie tijdens het ochtendgebed) en de manier waarop de Eucharistie is ingebed in het weekritme (gebaseerd op de Goede Week in Taizé en met de lectio divina op zaterdagavond als voorbereiding op de zondag in Bose) zorgen ervoor dat de kloosterlingen de Eucharistie ervaren als een bijzonder moment en als het hoogtepunt van hun liturgische leven (8.1). Reflecterend op de kwestie van het erkennen van andere tradities stellen de kloosterlingen een zeer fundamentele vraag: “hebben we twee Eucharistieën?” (8.2). En tenslotte keren ze terug naar de inmiddels klassieke vraag of het delen van de Eucharistie de conclusie van het oecumenisch proces is of zou moeten zijn, of dat het een bron is voor dat proces (8.3). DEEL DRIE CONCLUSIE: IMPLICATIES, SUGGESTIES, AANBEVELINGEN Hoofdstukken 9 en 10 verwoorden enkele mogelijke implicaties van de theologische rationaliteit die is ingebed in de praktijk van Eucharistische gastvrijheid zoals aangetroffen in Taizé en Bose en in de ervaringen van de kloosterlingen zoals verwoord in de hoofdstukken 4-8 en hoe die implicaties raken aan het debat over het delen van de Eucharistie in oecumenische contexten. Elke paragraaf formuleert zo’n implicatie en onderbouwt het door relevante observaties uit de empirische studie te bespreken in relatie tot de bredere context – met verwijzing naar de status quaestionis zoals beschreven in Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 9 richt zich daarbij op prioriteiten en vooronderstellingen terwijl Hoofdstuk 10 de toekomst van het oecumenisch proces bespreekt. Christelijke verdeeldheid is het schandaal. Pogingen om dit schandaal te overwinnen, in het bijzonder door middel van Eucharistische gastvrijheid, mogen tijdelijke oplossingen zijn en als zodanig voorlopig en deels ontoereikend, ze geven ook legitiem uitdrukking aan de reële, maar incomplete gemeenschap die er bestaat in het Doopsel (9.1). Het delen van de Eucharistie vermindert niet noodzakelijkerwijs het oecumenisch engagement, maar

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw