Mia Thomaidou

Dutch Summary 299 onderscheiden van controlestimuli. Deze neuroimaging-studie bevestigde ook de resultaten gevonden in hoofdstukken 3, 5 en 6 over de emotionele correlaten van nocebo-hyperalgesie, en opent daarmee mogelijkheden voor toekomstig onderzoek naar specifieke hersen mechanismen als bepalende factoren van aangeleerde effecten. In de discussie van dit proefschrift integreren en interpreteren we de bevindingen van dit proefschrift in relatie tot elkaar en tot de bredere literatuur over geleerde effecten op experimentele en klinische pijn. Er zijn twee centrale bevindingen die voortkomen uit het werk van dit proefschrift, beide gerelateerd aan de ingewikkelde dynamiek tussen nociceptieve verwerking en cognitief-emotionele experiëntiële factoren. De meest belangrijke bevinding, dat specifieke leermethoden pijnverwerking in de hersenen bepalen, wordt besproken als de belangrijkste cognitieve drijfveer van nocebo-hyperalgesie. We bespreken hoe leren toekomstige pijnervaringen kan veranderen op basis van ervaringen uit het verleden en negatieve verwachtingen. De tweede kritische bevinding van dit project, dat het leren van angst een mediërende rol kan spelen bij nocebo-inductie en persistentie, wordt besproken in relatie tot hiaten in de literatuur en ons algemene begrip van negativiteitsbias en emotioneel geheugen. We bespreken verder de beperkingen van dit werk en van dit modelgebaseerde wetenschappelijke veld als geheel, en we stellen toekomstige richtingen voor met betrekking tot nocebo-onderzoek en voor de klinische praktijk. We concluderen dat nocebo-effecten onmiskenbaar pijn beïnvloedt, en dat dergelijke aangeleerde effecten afhankelijk zijn van de neiging van de hersenen om cognitieve en emotionele informatie te leren, aan te passen en te integreren, vooral in relatie tot eerdere negatieve ervaringen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw