440 CHAPTER 7 werd daarom de duidelijkheid in tekstuele formulering van de 114 STOPP/STARTcriteria geëvalueerd. Per criterium werd de eenduidigheid van de aanbevolen actie (welke actie dient te worden ondernomen?), de voorwaarde (onder welke omstandigheden of voor wie is het criterium van toepassing?) en de toelichting op de aanbeveling (waarom is dit criterium van toepassing?) beoordeeld. De gemiddelde score op de drie onderdelen varieerde tussen de 57% en 67%. Deze resultaten laten zien dat er nog ruimte voor verbetering is om de STOPP/START criteria verder te verduidelijken op tekstueel niveau, met als doel de klinische toepasbaarheid te vergroten. Het onderzoek geeft daartoe handvatten door elementen met een hoge en lage mate van eenduidigheid te identificeren. Hoofdstuk 2.3 beschrijft het proces waarin de STOPP/START-criteria zijn omgezet naar algoritmes geschikt voor toepassing in softwaresystemen, bijvoorbeeld als medisch-farmaceutische beslisregels. Voor de omzetting van de 114 STOPP/STARTcriteria naar coderingen waren meerdere consensusrondes noodzakelijk met een multidisciplinair team van experts. Dit resultaat sluit aan op de bevindingen uit hoofdstuk 2.2 en nodigt uit om screeningsinstrumenten zo eenduidig mogelijk te formuleren, zodat ze geschikter zijn voor software-implementatie. Consensus werd bereikt voor alle 34 START-criteria en 76 van de 80 STOPP-criteria resulterend in 110 STOPP/START algoritmes. Procesontwikkeling en klinische uitkomsten van een medicatiebeoordeling in het ziekenhuis In hoofdstuk 3.1 wordt de procesontwikkeling van een interventie beschreven voor het uitvoeren van een gestructureerde medicatiebeoordeling in het ziekenhuis. De interventie werd gebaseerd op wetenschappelijk bewezen effectieve methoden in het detecteren en reduceren vanmedicatie-gerelateerde problemen, onderbehandeling en overbehandeling bij ouderen. Als methode voor het uitvoeren van een gestructureerde medicatiebeoordeling werd gekozen voor de ‘Systemic Tool to Reduce Inappropriate Prescribing’ (STRIP)-methode. Deze methode bestaat uit vijf processtappen die zijn beschreven in hoofdstuk 1. De beoordeling van de farmacotherapie werd uitgevoerd door een farmacotherapieteam bestaande uit een arts en een apotheker met behulp van een beslisondersteunend systeem, de STRIP Assistent. De STOPP/START-criteria zoals ontwikkeld in hoofdstuk 2.3 werden geïntegreerd in het beslisondersteunend systeem in de vorm van medisch-farmaceutische beslisregels. Vervolgens werden adviezen voor medicatie-optimalisatie door het farmacotherapieteam besproken met de zaalarts en de patiënt. Tot slot werd een medicatie-rapport opgesteld ter overdracht aan de huisarts. Deze methode voor
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw