Bastiaan Sallevelt

444 CHAPTER 7 tussen het netwerk aan zorgverleners – betrokken bij het evalueren en aanpassen van farmacotherapie – en de wensen van de patiënt zijn essentieel in het succes om voor elke individuele patiënt de juiste afweging te maken voor optimale farmacotherapie. Zo laat ons onderzoek zien dat de redenen om adviezen voor medicatie-optimalisatie niet te implementeren sterk verschilt tussen arts, patiënt en type medicatie. Meer onderzoek is noodzakelijk om interventies te ontwikkelen die de barrières voor het wijzigen van medicatie vanuit zowel de voorschrijver als patiënt effectief kunnen overbruggen. Hoewel het uitvoeren van een gestructureerde medicatiebeoordeling in het ziekenhuis resulteerde in een afname van ongeschikt medicatiegebruik, laten de resultaten van de OPERAM-studie zien dat een eenmalige medicatiebeoordeling in het ziekenhuis onvoldoende effectief is om geneesmiddel-gerelateerde heropnames te voorkomen. Er zijn diverse verklaringen voor het niet aangetoonde effect van een gestructureerde medicatiebeoordeling, die ondersteund worden door de onderzoeken in dit proefschrift. Door tussentijdse wijzigingen in zowel de farmacotherapie als de conditie van de patiënt was de helft van de medicatiefouten resulterend in een heropname niet te detecteren tijdens een eenmalige gestructureerde medicatiebeoordeling in het ziekenhuis (hoofdstuk 4.3). Tevens was de implementatie van de medicatie-optimalisatie adviezen laag, met een grote spreiding per type advies. Door zowel patiënten als alle behandelende zorgverleners (in zowel de eerste lijn als in het ziekenhuis) optimaal te betrekken, kan mogelijk een hogere implementatiegraad van de adviezen gerealiseerd worden. Daarnaast is er sprake van een grote variatie in zowel de adviezen die voortkomen uit een medicatiebeoordeling als in de uitkomstmaat ‘geneesmiddel-gerelateerde ziekenhuisopname’. Mogelijk is een positief effect van medicatie-optimalisatie eenvoudiger aan te tonen voor interventies die specifiek gericht zijn op geneesmiddelklassen met een bewezen negatieve invloed op een gezondheidsuitkomst – bijvoorbeeld benzodiazepines en vallen – of bij vooraf geïdentificeerde hoog-risico patiënten. Tevens kan de follow-up periode van 1 jaar te kort zijn geweest om een positief effect aan te tonen van preventieve medicatie waar de patiënten mee gestart waren. De onderzoeken in dit proefschrift hebben ons inzicht gegeven dat het effect van een medicatiebeoordeling voor de individuele patiënt lastig aan te tonen is op groepsniveau in een klinische studie, vanwege de grote variatie in de interventie, de studiepopulatie en de uitkomstmaat. Mogelijk biedt het gebruik van real world big data kansen voor vervolgonderzoek om eventuele trends in positieve effecten van medicatie-optimalisatie te ontdekken, omdat de studiepopulatie daarmee vergroot kan worden. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen hoe medicatieoptimalisatie interventies bij ouderen met het hoogste risico op geneesmiddelgerelateerde schade zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden, en welke

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw