Mary Joanne Verhoef

240 Appendices HOOFDSTUK 5. SURPRISE QUESTION EN FUNCTIONEREN (PERFORMANCE STATUS) GEVEN URGENTIE VAN PALLIATIEVE ZORGBEHOEFTEN AAN BIJ PATIËNTEN MET GEVORDERDE KANKER OP DE SPOEDEISENDE HULP: EEN OBSERVATIONELE COHORTSTUDIE De Surprise Question (SQ), “Zou het mij verbazen als deze patiënt binnen een jaar zou overlijden?”, is een methode om patiënten met palliatieve zorgbehoeften te identificeren.14 De SQ wordt gesteld en beantwoord door de zorgverlener. Een “niet verrast” (NS)-antwoord is een indicatie voor mogelijke palliatieve zorgbehoeften, die verder moeten worden geëvalueerd. Een meta-analyse van Downar et al. toonde aan dat de SQ mogelijk geen afdoende screeningsinstrument is voor overlijden binnen één jaar in de totale populatie van patiënten met kanker in een gevorderd stadium.23 Het ontbrak aan sensitiviteit, waardoor het aantal patiënten met palliatieve zorgbehoeften onderschat werd. De SQ kan nauwkeuriger zijn in combinatie met andere indicatoren van palliatieve zorgbehoeften, zoals symptomen die voorkomen in de palliatieve fase, het functioneren (performance status), en indicatoren van toegenomen gebruik van formele en informele zorg. Hoofdstuk 5 bevat een observationele cohortstudie bij 245 patiënten met gevorderde kanker die in 2013 en 2014 de SEH bezochten met als doel de testkarakteristieken van de SQ te evalueren. De toevoeging van andere klinische factoren die voorspellend zijn voor overlijden werd bestudeerd om te kijken of deze de testprestaties van de SQ kunnen verbeteren. De resultaten laten zien dat de SQ de volgende testkarakteristieken had: sensitiviteit van 89%, specificiteit van 40%, positief voorspellende waarde van 85%, negatief voorspellende waarde van 50% en een c-index van 0.56. Bij patiënten bij wie het artsen niet zou verbazen als zij binnen een jaar zouden overlijden, was ECOG performance status 3-4 een onafhankelijke voorspeller voor naderend overlijden. Toevoeging van ECOG performance status 3-4 als tweede stap aan de SQ verbeterde de c-index (0,65), specificiteit (92%) en positief voorspellende waarde (95%) ten koste van sensitiviteit (40%) en negatief voorspellende waarde (29%). Performance status kan een waardevolle toevoeging zijn aan de SQ om te differentiëren in prognose en dus in urgentie van palliatieve zorgbehoeften. Op de SEH kan de combinatie van als eerste, de SQ, en als tweede, de performance status fungeren als een trigger om palliatieve zorg te starten naar de wensen van de patiënt. Een model dat de SQ en de performance score omvat werd geconstrueerd om te ondersteunen welke acties geschikt zijn voor welke urgentie van palliatieve zorgbehoeften bij patiënten met gevorderde kanker die de SEH bezoeken.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw