263 Samenvatting Deze aankleuringspatronen vinden hun oorsprong in de in hoofdstuk 3 beschreven membraneuze D1C2 immunoreactiviteit. Aangezien bekend is dat MET ‘epitheel tot mesenchym transitie’ (EMT) reguleert (23, 24), werden de resultaten vergeleken met verlies van E-cadherine, een maatstaf voor ‘EMT’ die geassocieerd is met slechte prognose (25, 26). Het naast elkaar leggen van C- en N-terminale MET, alsook E-cadherine immunoreactiviteit, door middel van het ontwikkelde scoringssysteem, geeft inzicht in: MET eiwitstatus, ‘ectodomain shedding’ en ‘EMT’. Daarnaast is het scoringssysteem prognostisch informatief voor C-terminaal MET positieve tumoren met betrekking tot: uniforme positiviteit van D1C2, ‘ectodomain shedding’ en verlies van E-cadherine. De overeenkomsten tussen hoofdstukken 4 en 5 betreffende overleving, doen ons geloven dat onze bevindingen in relatie tot C-terminale MET immunoreactiviteit en ‘ectodomain shedding’ de ontwikkeling van ‘CDx’ voor MET ‘targeted therapies’, kunnen ondersteunen en toepasbaar zijn in de routine van een diagnostische setting. Na te hebben vastgesteld dat D1C2 uniform positiviteit geassocieerd is met een slechte algemene en ziektevrije overleving van patiënten met een mondholte tumor die gemiddeld meer C-terminale dan N-terminale MET immunoreactiviteit vertoont, en wetende dat MET de invasieve groei van mondholte tumoren organiseert, werd onderzocht of C-terminale MET uniform positiviteit geassocieerd is met de aanwezigheid van halsmetastasen in kleine mondholte tumoren in hoofdstuk 6. Aangezien de NCCN adviseert om invasiediepte (DOI) te gebruiken als beslismodel voor het uitvoeren van een electieve halsdissectie, werden de resultaten voor C-terminale MET uniform positiviteit uitgelijnd tegen die van ‘DOI’ > 4 mm, de afkapwaarde die aangehouden wordt in het Erasmus MC. De resultaten van deze studie laten zien dat C-terminale MET uniform positiviteit in sterkere mate geassocieerd is met de aanwezigheid van halsmetastasen (pN+ en occult) in kleine mondholte tumoren dan ‘DOI’. C-terminale MET uniform positiviteit kan om deze reden een rol spelen in het maken van de klinische beslissing al dan niet een electieve halsdissectie uit te voeren. Wetende dat MET ‘ectodomain shedding’ voorkomt (hoofdstukken 3 – 5) en geassocieerd is met slechte overleving in mondholte tumoren (hoofdstukken 4 en 5), werd een perspectief geschreven aangaande de kwaadaardige potentie van dit proces en de predictieve waarde hiervan in mondholte tumoren (hoofdstuk 7). In dit stuk wordt voorgesteld dat MET ‘ectodomain shedding’, als gevolg van G-eiwitgekoppeldereceptor transactivatie van epidermale groeifactorreceptor signalering, en/of overexpressie van ADAM10/17, en/of MET, een membraangebonden MET fragment 10
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw