209 Appendices kan tevens worden gebruikt om de noodzaak van behandeling te bepalen, de voortgang van de ziekte te meten en het effect van bestaande en toekomstige interventies te evalueren. Het vinden van een biomarker met een voorspellende waarde kan ondersteunen in het maken van Fabry-specifieke behandelbeslissingen en het vaststellen van rationele follow-up frequenties. In hoofdstuk 5 onderzochten wij of plasma-globotriaosylsphingosine (lysoGb3) niveaus stabiel bleven bij onbehandelde FD-patiënten. Ook werd er onderzocht of deze lysoGb3 niveaus gerelateerd zijn aan de cardiale en niet cardiale ziekte manifestaties binnen 237 onbehandelde FD-patiënten. Het vinden van een biomarker die evident verband heeft met het ziekteverloop ondersteund in de beslisvorming rondom het starten van Fabry-specifieke behandelingen, maar kan ook helpen in het vaststellen van een rationele follow-up frequentie voor een individuele FD-patiënt. Bij onbehandelde FD patiënten, bleef het plasma lysoGb3-niveau stabiel over de tijd, wat bevestigd dat het bruikbaar is als een ziekte indicator. De sterkste associatie die werd waargenomen, was die tussen plasma lysoGb3-niveaus en de LVMi. De associatie tussen plasma lysoGb3 en de echocardiografische markers die diastolische (dys)functie (RWT, LAVI, Septal e’ en E/e’) weergeven was een nieuwe bevinding. Hogere plasma lysoGb3-niveaus waren ook geassocieerd met een steilere helling in LAVI veranderingen. Deze resultaten zijn met name relevant, gezien het feit dat diastolische dysfunctie de belangrijkste bijdrage levert aan HF bij FD, en wat momenteel de grootste doodsoorzaak is bij FD-patiënten (Hoofdstuk 2 van dit proefschrift). Deze studie ondersteund dat lysoGb3 een relatie heeft met de veranderde cardiale morfologie (LVMi), en ook met de hartfunctie. Bovendien was het plasma lysoGb3 nauw verbonden met markers van nier- en hersenziekte. We concluderen dat het meten van plasma lysoGb3 tijdens de diagnose informatie geeft over de verwachte natuurlijke ziekteverloop van (hart)klachten, waarmee besluitvormingen rondom de behandeling en vervolgonderzoek bij FD-patiënten vergemakkelijken. A
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw