Esmée Tensen

214 APPENDICES Deel II: Waarde van store-and-forward teledermatoscopie in de Nederlandse huisartsenpraktijk Deel II zoomde in op store-and-forward teledermatoscopie en we onderzochten retrospectief de toegevoegde waarde van deze teledermatoscopie consulten voor huisartsen in de Nederlandse eerstelijnszorg. De data analyses in deel II maakten gebruik van de optioneel ingevoerde huisartsdiagnoses en de verplicht gegeven teledermatoloog diagnoses, teledermatoscopie doorlooptijden en antwoorden op door de huisarts en teledermatoloog zelf gerapporteerde teledermatoscopie evaluatievragen. Deze evaluatievragen zijn standaard ingebed in het digitale dermatologieplatform en huisartsen worden vooraf en na afloop van elk teledermatoscopie consult gevraagd om deze vragen te beantwoorden. Deze vragen richten zich op de keuzes van huisartsen betreffende het doorverwijzen van de patiënt als teledermatoscopie niet beschikbaar zou zijn geweest, of zij na het teledermatoscopie consult de patiënt uiteindelijk doorverwezen naar een dermatoloog, of zijzelf en de patiënt geholpen zijn met het teledermatoscopie consult en of zij geleerd hebben van het consult. Tijdens de beoordeling van het teledermatoscopie consult wordt aan de teledermatologen gevraagd, via een evaluatievraag in het platform, of een fysieke verwijzing van de patiënt noodzakelijk is. In Hoofdstuk 3 hebben we de toegevoegde waarde van teledermatoscopie onderzocht op basis van verschillende kwaliteits- en performance uitkomsten, waarbij de data gebruikt werd van 18,738 teledermatoscopie consultaties (februari 2009 – februari 2020). Verschillende kwaliteits- en performance uitkomstmaten zijn in dit onderzoek geoperationaliseerd op basis van de zelf gerapporteerde evaluatievragen van de huisarts en teledermatoloog. Deze uitkomstmaten waren onder meer: het percentage second opinion-verzoeken van huisartsen aan teledermatologen, het percentage huisartsen dat het verwijsadvies van de teledermatologen opvolgde, het percentage extra fysieke verwijzingen van patiënten na teledermatoscopie, percentages die aangaven of de huisartsen het teledermatoscopie consult als nuttig en leerzaam waardeerden, het percentage patiënten waarbij huisartsen aangaven dat zij deze patiënten naar de dermatoloog verwezen zouden hebben als teledermatoscopie niet beschikbaar was, de tijd die huisartsen nodig hadden om een teledermatoscopie consult in te sturen en de tijd die teledermatologen nodig hadden om een teledermatoscopie consult te beantwoorden. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat in ongeveer 32% van de teledermatoscopie consulten de huisarts een teledermatoloog raadpleegde voor een second opinion verzoek voor patiënten waarvoor de huisarts in eerste instantie niet de intentie had om ze te verwijzen naar een dermatoloog. Van de betreffende teledermatoscopie consulten werd vervolgens ongeveer 18% van de patiënten wel doorverwezen naar een dermatoloog voor een lichamelijk onderzoek. Van de overige 68% van de teledermatoscopie consulten, gaven huisartsen voorafgaand aan het teledermatoscopie consult aan dat zij deze patiënten in eerste instantie zouden hebben doorverwezen zonder teledermatoscopie en deze patiënten werden uiteindelijk niet doorverwezen naar de dermatoloog na het verkrijgen van het advies van de teledermatoloog. Huisartsen volgden het verwijsadvies

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw