Esmée Tensen

216 APPENDICES hun eerdere zelf gerapporteerde verwijsbesluit aan. Dit betekent dat de beschikbaarheid van teledermatoscopie huisartsen helpt bij de beslissing om patiënten wel of niet door te verwijzen naar een dermatoloog. Vervolgens werden de door de teledermatoloog gediagnosticeerde huidlaesies in deze studie geclassificeerd als benigne, premaligne en maligne. Voor deze drie diagnosegroepen is specifiek gekeken naar de verwijsbesluiten van huisartsen. In totaal zijn de gegevens van 6364 teledermatoscopie consulten geïncludeerd (9% maligne, 9% premaligne en 82% benigne huidlaesies). Uit deze studie bleek dat huisartsen in 75% van de gevallen met een benigne diagnose van een teledermatoloog, hun verwijsbesluit veranderden van verwijzen naar niet verwijzen. Dit impliceert dat zonder de beschikbaarheid van de teledermatoscopie dienst, de huisarts deze patiënten met benigne huidlaesies naar een dermatoloog zou hebben verwezen. Daarnaast hebben huisartsen hun verwijsbesluit na afloop van het teledermatoscopie consult omgedraaid van niet verwijzen naar wel verwijzen in 57% van de gevallen met een maligne teledermatoloog diagnose en in 16% van de gevallen met een premaligne teledermatoloog diagnose. Dit geeft aan dat teledermatoscopie ook heeft geleid tot verwijzingen van patiënten met (pre)maligne huidlaesies die huisartsen niet direct naar de dermatoloog zouden hebben verwezen. De beschikbaarheid van teledermatoscopie is dus van toegevoegde waarde voor huisartsen bij hun verwijsbesluit voor patiënten met benigne, premaligne en maligne huidlaesies. Deel III: Huisartsen perspectieven op store-and-forward digitale dermatologische zorg De plotselinge wereldwijde vraag naar digitale gezondheidszorg tijdens de COVID19 pandemie is een drijfveer geweest om digitale dermatologie te gebruiken als een manier om de standaard fysieke dermatologische zorg te verlichten. Digitale dermatologiediensten maakten het mogelijk om op afstand een diagnose te geven en hiermee het aantal fysieke bezoeken in huisartspraktijken en ziekenhuizen te verminderen. Het is echter onduidelijk hoe Nederlandse huisartsen deze reeds bestaande digitale dermatologie zorg tijdens de COVID-19 pandemie hebben ervaren. In deel III onderzochten we de perspectieven van huisartsen op store-and-forward digitale dermatologie en hoe digitale dermatologie geïntegreerd is in de huisartsen werkpraktijk. In Hoofdstuk 6 hebben we de ontwikkeling en validatie van de Store-andForward Telemedicine Service User-satisfaction Questionnaire (SAF-TSUQ) beschreven. Deze vragenlijst richtte zich op het beoordelen van ervaringen van zorgverleners met een gecontracteerde store-and-forward telemedicine organisatie (hun diensten en het gebruikte platform). De ontwikkeling van de vragenlijst bestond uit vier stappen. Ten eerste, is een exploratief literatuuronderzoek uitgevoerd naar bestaande gevalideerde telemedicine satisfactie vragenlijsten. Ten tweede, zijn in een focusgroep met een telemedicine domein en een human-factors engineering expert de uit de literatuur verkregen vragenlijstitems getoetst op toepasselijkheid binnen de onderzoekscontext. Ten derde, is een gestructureerde focusgroep gehouden met stakeholders om de relevantie en formulering (bewoording) van de vragenlijstitems te evalueren. Ten vierde,

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw