Wouter Woud

Chapter 7 180 (NMP). De term ‘nanodeeltjes’ wordt hier gebruikt om alle niet-gekarakteriseerde sub-micron deeltjes (inclusief, maar niet beperkt tot EVs) in een bepaald monster aan te duiden. NMP is een experimentele orgaanconserveringstechniek waarbij een zuurstofrijke perfusievloeistof van 37 oC door de donornier wordt gepompt, met als doel het activeren van cellulair metabolisme. Duidelijk wordt dat marginale donornieren nanodeeltjes uitscheiden tijdens NMP. Het analyseplatform dat in deze experimenten wordt gebruikt (nanoparticle tracking analysis - NTA) heeft echter beperkte mogelijkheden om de vrijgekomen nanodeeltjes te karakteriseren, en is dus ongeschikt om te bevestigen dat deze nanodeeltjes werkelijk EVs zijn. Hoofdstuk 3 presenteert, in overeenstemming met de in hoofdstuk 1 opgestelde criteria, een IFCM-methode voor de detectie van individuele EVs in plasmamonsters zonder dat isolatie van EVs nodig is (‘directe-detectie’). Hierdoor is deze methode in staat om direct de status van een individu weer te geven, zoals weerspiegeld in EVaantallen en aanwezigheid van specifieke eiwitten/moleculen aan de buitenzijde van de EVs. Dit biedt een voordeel bij het analyseren van EVs ten tijden van gezondheid en ziekte aangezien er geen EV modulatie plaats vindt d.m.v. EV isolatie. Omdat plasma wordt beschouwd als het meest complexe biologische monster met betrekking tot de detectie van individuele EVs, heeft deze methodologische ontwikkeling het potentieel om het EV-veld verder te brengen. Daarnaast laat dit hoofdstuk zien dat lichtverstrooiingssignalen gegenereerd door IFCM gecorreleerd kunnen worden aan deeltjesgrootte met behulp van Mie-theorie. Deze laatste ontwikkeling vertegenwoordigt een essentiële stap in de richting van de kalibratie van IFCMlichtverstrooiingssignalen, waardoor de reproduceerbaarheid van EV-metingen wordt verbeterd. Al met al maakt de methode zoals beschreven in dit hoofdstuk de analyse van individuele EVs met een diameter ≤ 400 nm mogelijk in plasma monsters. De directe-detectie van individuele EVs in urinemonsters vereist een aanpassing van de IFCM-methodologie aangezien ‘auto-fluorescente’ deeltjes in urine interfereren met EV-signalen (hoofdstuk 4). Aangetoond werd dat deze deeltjes niet uit lipiden zijn opgebouwd aangezien de ‘auto-fluorescente’ signalen niet veranderden na behandeling met een detergens (gericht op het verbreken van lipide structuren). Om deze ‘auto-fluorescente’ deeltjes te verwijderen uit de analyse werd een strategie ontwikkeld waarbij signalen die representatief zijn voor urine EVs behouden blijven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw