Adriënne van der Schoor

reisgeschiedenis geaccepteerd zou worden door patiënten en zou helpen om meer ESBL-E dragers te identificeren. Tabel 1. Overzicht van de huidige risico assessment en voorgestelde aanpassingen en alternatieve strategieën. Huidige risico assessment in het Erasmus MC 1) Is de patiënt recent behandeld of opgenomen geweest in een buitenlandse zorginstelling? 2) Woont/werkt de patiënt daar waar bedrijfsmatig varkens, vleeskalveren of vleeskuikens worden gehouden? 3) Is de patiënt aangetoond drager van MRSA/BRMO? 4) Is de patiënt een partner, huisgenoot of verzorgende van iemand die MRSA positief is? 5) Verbleef de patiënt de afgelopen 2 maanden in een zorginstelling met een MRSA/BRMO uitbraak, en is de patiënt benaderd voor kweekonderzoek? 6) Is de patiënt de afgelopen 2 maanden woonachtig geweest in een instelling voor asielzoekers? 7) Bent u beroepsmatig zeevarende? Voorgestelde vragen voor aanvulling van risico assessment 8) Bent u recent naar Zuidoost Azië geweest? 9) Heeft u recent antibiotica gebruikt, en zo ja, welke? 10) …. Alternatieve strategie Universele screening bij opname Screening van specifieke patiëntpopulaties bij opname Recent onderzoek van Van Hout et al. heeft aangetoond dat het BRMO-risico assessment en de risico screenings kweken niet efficiënt zijn in het identificeren van nieuwe BRMO dragers (van Hout et al., J Hosp Infect. 2021;109:32-9). Hoewel het toevoegen van een vraag over reisgedrag deze efficiëntie zou kunnen vergroten, vergroot dit ook de werklast die geassocieerd is met het afnemen van het BRMO-risico assessment. Wij waren in de unieke positie dat wij opname kweken hadden van een grote groep patiënten, los van het BRMOrisico assessment. In hoofdstuk 2.3 vergeleken we de uitkomst van deze universele opname kweken met de uitkomst van het BRMO-risico assessment en risico screenings kweken. We vonden dat we significant meer dragers identificeerden door middel van de universele (bij iedere patiënt) opname kweken. We vonden ook dat het BRMO-risico assessment leidde tot incidentele administratieve fouten, bijvoorbeeld verwijzen naar een eerder assessment terwijl die niet bestaat, of verwijzen naar een eerder assessment waarbij de patiënt risicofactoren had voor het dragen van een BRMO, maar er geen kweken waren afgenomen. Gezien de ongeïdentificeerde dragers uit hoofdstuk 2.1, en de niet geïdentificeerde transmissies, is er behoefte aan een verbeterde screening bij opname. Wij concluderen dat 5 211 Nederlandse samenvatting

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw