ontslagen. Negen patiënten waren opgenomen in een andere kamer op de afdeling dan de gecontamineerde kamer, wat kan wijzen op transmissie op de afdeling. We concluderen dat transmissie meestal plaatsvindt van de patiënt naar de omgeving, en dat omgevingscontaminatie vaak afkomstig is van de patiënt die opgenomen ligt op het moment van samplen. Naast contaminatie met BRMO of S. aureus, hebben we in hoofdstuk 3.2 ook gekeken naar de totale bacteriële contaminatie van de omgeving. Hiervoor hebben we contactplaten afgenomen (RODACs), waarop het aantal groeiende koloniën geteld werd. Deze koloniën per cm2 (CFU/cm2) geven een beeld van de totale contaminatie. We hebben deze CFU/cm2 bepaald over een periode van 3 jaar in de nieuwbouw, waarbij ze tijdens de eerste drie maanden stegen en het daarna fluctueerde. Twee en drie jaar na de verhuizing, tijdens de COVID-19 pandemie, waren de CFU/cm2 significant lager in vergelijking met de oudbouw. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de extra aandacht die er in deze periode was voor schoonmaken en desinfecteren. In de literatuur wordt een afkapwaarde voorgesteld van <2.5 of <5 CFU/cm2. De afkapwaarde van 2.5 CFU/cm2 werd voor het merendeel van de locaties overschreden, door onze meetmethoden hebben wij niet kunnen bepalen of de waarde van 5 CFU/cm2 overschreden werd. Aangezien studies geen correlatie aan hebben getoond tussen CFU/cm2 en de aanwezigheid van BRMO, concluderen wij dat alleen het bepalen van CFU/cm2 niet voldoende informatie geeft over belangrijke en relevante contaminatie van de omgeving (Widmer et al., J Hosp Infect. 2019 Feb;101(2):240-244). CFUs kunnen wel extra informatie geven om bijvoorbeeld de effectiviteit van schoonmaak te bepalen. Effect van overgang naar 100% éénpersoonskamers en privé badkamers De overgang van twee- en vierpersoonskamers naar éénpersoonskamers was onderdeel van het creëren van een helende omgeving. Daarnaast was de verwachting dat het ook positieve gevolgen zou hebben voor infectiepreventie. De verwachting was dat patiënten minder BRMO op zouden lopen, onder andere doordat er geen direct contact meer met kamergenoten is. Ook was de verwachting dat patiënten minder verplaatst zouden worden, omdat het introduceren van 100% éénpersoonskamers veel redenen voor verplaatsingen elimineert, zoals verplaatsen voor contact isolatie of voor sociale indicaties. Daarnaast was de verwachting dat de omgevingscontaminatie met BRMO lager zou zijn in de éénpersoonskamers. Om te bepalen of éénpersoonskamers effect hadden op het oplopen van BRMO, hebben wij in hoofdstuk 2.1 gekeken of er een verschil zat in het aantal patiënten wat een ESBL-E opliep terwijl zij opgenomen lagen op een meer-persoonskamer en het aantal patiënten wat een ESBL-E opliep op een éénpersoonskamer. Uit onze resultaten is gebleken dat de overgang naar éénpersoonskamers geen effect had op het aantal patiënten wat een ESBLE opliep. Wel bleek dat de overgang naar éénpersoonskamers het aantal verplaatsingen van patiënten van kamer naar kamer significant verminderde. Verder vonden wij dat patiënten die verplaatst werden een grotere kans hadden op het oplopen van een ESBL-E in 214 Chapter 5
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw