Liesbeth Kool

Samenvatting | 215 generatieverschillen. Nederlandse verloskundigen gaven voorrang aan hun werk met zwangeren en de organisatie van hun praktijk boven het ondersteunen van SV. Hoofdstuk 7 omvat een Delphi-studie onder stakeholders in de geboortezorg naar het belang en de uitvoerbaarheid van ondersteuning van SV. SV gaan aan de slag als geregistreerde verloskundigen zonder formele ondersteuning. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van de zorg die ze verlenen. Het doel van dit onderzoek is om consensus te bereiken met belanghebbenden over haalbare onderdelen van ondersteuning voor Nederlandse SV. Er werd een Delphi-studie uitgevoerd onder belanghebbenden in de kraamzorg. In twee ronden werden zestien stellingen uit eerdere studies beoordeeld. Deze stakeholders (N = 61) vulden een online vragenlijst in. Er was overeenstemming over het instellen van een transitieperiode voor SV waarbij zij feedback krijgen op hun werk en ondersteuning van collega-verloskundigen tijdens de dienst. SV moeten ook een mentor of groep coaching aangeboden krijgen, begeleid door ervaren verloskundigen en afgestemd op de behoeften van de SV. Over het belang van een stabiele werkomgeving bestond geen consensus, terwijl eerder onderzoek anders suggereert. Dit onderzoek benadrukte het belang van transitiesupport op de werkplek; de implementatie van deze ondersteuning wordt echter belemmerd door organisatorische barrières. Verbetering van de arbeidsvoorwaarden en ondersteuning van SV in beleid kan helpen om de kwaliteit van verloskundige zorg te kunnen waarborgen. In Hoofdstuk 8 zijn de belangrijkste bevindingen van alle studies samengevat, inclusief methodologische implicaties en de betekenis van de uitkomsten voor de praktijk, het onderwijs en onderzoek. De verschillen in de houding en het gedrag van verloskundigen ten aanzien van de socialisatie en ondersteuning van SV in de praktijk, ten aanzien van de leer- en ontwikkelingsbehoeften van SV, ten aanzien van de verwachte niveaus van organisatorische en leidinggevende competentie van SV en ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de praktijk waren opmerkelijk. Daarnaast werden ook verschillen in percepties over het competentieniveau van SV tijdens hun transitie naar de praktijk gevonden, alsmede in gedrag en attitudes ten opzichte van de combinatie van werk- en privéleven. Gevestigde verloskundigen waardeerden de inzetbaarheid en beschikbaarheid voor het werk van hun collega’s, zoals ook bleek uit de studie naar vertrekintenties. Een duurzaam inzetbare beroepsgroep veronderstelt het erkennen en waarderen van verschillen in competentieniveaus, in houding en gedrag en het waarderen van deze verschillen in de organisatie van de verloskundige zorg. SV en ervaren verloskundigen in Nederland zijn bevlogen in hun werk, wat geassocieerd is met variabelen als het werken met collega's en 'met zwangeren', samen met trainbare persoonlijke hulpbronnen, zoals veerkracht en optimisme. Eén op de drie verloskundigen

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw