Hans Blaauwgeers

318 Appendices eerder de tumor als invasief werd beoordeeld. De gewijzigde diagnose had geen invloed op de 100% 5-jaarsoverleving. Op basis hiervan werd het aannemelijk gevonden dat herkenning van gecollabeerd AIS, o.a. met behulp van een CK7 kleuring kan leiden tot betere diagnostiek van niet-invasieve patronen. Hoofdstuk 14 beschrijft de morfologische kenmerken van iatrogene en biologische gecollabeerde AIS, waarbij lessen worden geleerd uit een wiskundig model en cytokeratine 7 en elastine kleuringen worden gebruikt om invasiviteit te beoordelen. Twee onafhankelijke cohorten van gereseceerde adenocarcinomen van 3 cm of kleiner werden onderzocht om deze aspecten te onderzoeken en hun relatie met ziektevrije- en totale overleving werd geanalyseerd. In de 2 cohorten uit Amsterdam en Milaan, als ook beschreven in hoofdstuk 10, werd op basis van voorgestelde criteria bij 10 patiënten de diagnose AIS gesteld, daar waar 9 hiervan oorspronkelijk als invasief waren gediagnosticeerd. Net als in de “proof-of principle” studie uit hoofdstuk 13 was er bij deze patiënten een 100% ziektevrije en totale overleving. In dit hoofdstuk worden ook suggesties gedaan voor aanvullende morfologische criteria met andere intra-alveolaire groeipatronen dan de monolayer bij AIS, die gebruikt kunnen worden als surrogaatmarkers voor invasie. Hoofdstuk 15 betreft de grootste internationale interobserver studie met pathologen ooit, waarin werd gekeken of het bewust worden van de aanwezigheid van iatrogene en biologische collaps in de beoordeling van de invasie van longadenocarcinoom met behulp van elastine- en cytokeratine 7 kleuringen (gecollabeerde) AIS betrouwbaarder kan diagnosticeren en de variatie tussen beoordelaars van invasieve patronen in kleine pulmonale adenocarcinomen kan verminderen. Een totaal van 42 pathologen uit 13 landen hebben alle 70 gevallen gescoord in de eerste 2 rondes, terwijl 36 pathologen 41 niet-unanieme gevallen scoorden in de 3e ronde. De kappa waarden voor ronde 1, 2 en 3 waren respectievelijk 0,27, 0,45 en 0,62. Een kappa score ligt tussen de “0” en “1”. Een score van 0 betekent dat het opgooien van een muntje net zo goed is, terwijl de score “1” perfectie uniformiteit laat zien. Deze reproduceerbaarheidsstudie bevestigt de moeilijkheid bij het beoordelen van invasie in pulmonale adenocarcinomen op volledige histologische coupes, wat de notie ondersteunt dat pathologen wereldwijd bewust onbekwaam zijn in de beoordeling van invasie volgens de WHO-criteria. Heatmap-analyse toonde verschillen en variatie in locatie en grootte van invasie. In tegenstelling daarmee werd met de herziene classificatie een belangrijke hogere kappa-score verkregen bij blind beoordelen (0,45) of gecoacht beoordelen (0,62), wat een essentiële toename van competentie aantoont. In de groep met patiënten met “geen invasie” scores werd geen recidief aangetoond (100% overleving). Aanvullende steun voor deze bevindingen, bijvoorbeeld middels biomarker onderzoek, zou de resultaten verder kunnen ondersteunen. Volgens de WHO heeft de niet-invasive adenocarcinoom variant (AIS) een maximale grootte van 3 cm. Gezien bovenstaande bevindingen is het in ieder geval in theorie mogelijk dat AIS kan voorkomen als een grotere tumor. In hoofdstuk 16 is deze hypothese onderzocht in de nationale subgroep van T3N0 NSCLC uit hoofdstuk 4. In de subgroep

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw