Mehmet Nizamoglu

310 Appendices hebben voor het aan elkaar hechten van de ECM-vezels, wat kan bijdragen aan de progressie van fibrose bij IPF. Het belang van verschillende methoden om de micro-omgeving van de long drie dimensionaal (3D) na te bootsen, vormt de hoofdboodschap van Hoofdstuk 4, waarin verschillende state-of-the-art kweekmodellen (in vitro modellen) worden besproken met betrekking tot hun voordelen, nadelen en uitdagingen. Deze modelsystemen, namelijk longplakjes, longorganoïden (mini-longetjes in een petrischaal), long-ECMafgeleide hydrogels en lung-on-chip-systemen, bieden mogelijkheden om de microomgeving van de longen in vitro na te bootsen. Hoewel er verschillende uitdagingen moeten worden overwonnen vanwege de menselijke oorsprong van deze modellen, kan het vertaalvermogen van in vitro-onderzoek voor preklinisch longonderzoek aanzienlijk worden verbeterd door de bestaande modellen te verbeteren, nieuwe en innovatieve alternatieven te ontwikkelen en creatieve combinaties van deze systemen te onderzoeken. Hoofdstuk 5 omschrijft onderzoek met een van de 3D-modellen, namelijk longorganoïden, om de regeneratie van de epitheelcellen te onderzoeken. Primaire longblaas (alveolaire) epitheelcellen, geïsoleerd uit menselijke IPF longen en ondersteund door mesenchymale fibroblasten, kunnen uitgroeien tot organoïden wanneer ze worden ingebed in een hydrogel die de omgeving in de long nabootst. Vergelijking van het aantal en de grootte van organoïden gevormd door de epitheelcellen in de aan-en afwezigheid van lokale cellen uit de micro-omgeving (de stroma) onthulde de belangrijke invloed van de stromacellen bij de vorming van organoïden en liet ook zien dat deze wisselwerking tussen alveolair epitheel en de stromacellen verstoord is bij IPF. Deze resultaten benadrukken dat de epitheelcellen mogelijk niet intrinsiek defect zijn bij IPF, maar dat de regeneratie-ondersteunende capaciteit van stromacellen in de longen van patiënten met IPF mogelijk verstoord is. Een belangrijk aspect in nieuwe in vitro-modellen is de aanwezigheid van een ECM-nabootsende stof. Aangezien long-ECM van vitaal belang is voor de reguliere functies van de longen, hebben deze modellen geschikte materialen nodig om de complexe samenstelling en/of architectuur van longweefsel na te bootsen. Hoofdstuk 6 demonstreert het gebruik van verschillende materialen voor in vitro modellen in de context van longgezondheid en -ziekte. ECM-afgeleide eiwitten, zoals collageen of gelatine, zijn al herhaaldelijk gebruikt als een ECM-nabootsende substantie in in vitro modellen. In de afgelopen twee decennia heeft het veld echter een transformatie doorgemaakt naar een meer accurate weergave van de microomgeving van de longen, hetzij door gebruik te maken van longweefsel zonder cellen

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw