Aster Harder

NEDERLANDSE SAMENVATTING 241 & Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift onderzoekt welke biochemische en genetische veranderingen geassocieerd zijn met migraine en clusterhoofdpijn. Dit onderzoek heeft als doel om de kennis over de pathofysiologie en de signaalroutes die betrokken zijn bij migraine en clusterhoofdpijn te vergroten en daardoor nieuwe aangrijpingspunten voor behandeling te identificeren. Door te onderzoeken hoe patiënten verschillen van mensen zonder de ziekte worden de bijdragende biologische mechanismen blootgelegd, dit leidt vervolgens tot een nieuw begrip van de pathofysiologie van hoofdpijnaandoeningen. De biologische systemen in ons lichaam zijn allemaal aan elkaar gerelateerd, ze verhouden zich tot elkaar vanaf de genomische blauwdruk via epigenetica, transcriptie en translatie tot aan de eiwitten en biomoleculen. Door deze verschillende moleculaire niveaus te onderzoeken hopen we een beter inzicht te krijgen in de werking van hoofdpijnaandoeningen. Dit proefschrift bestaat uit twee delen: Deel 1, (hoofdstukken 2 t/m 5) is gericht op het onderzoek van biomoleculen in lichaamsvloeistoffen (bloed en hersenvocht) bij migrainepatiënten; en Deel 2, (hoofdstuk 6 t/m 9) gericht is op de genetische architectuur van clusterhoofdpijn, migraine en aanverwante aandoeningen. Deel I Biochemie van migraine Deel 1 beschrijft biochemische studies waarbij verschillende moleculen en metabolieten werden gemeten bij mensen met migraine en vergeleken met mensen zonder migraine. Migraine is een hoofdpijnaandoening die wordt gekenmerkt door terugkerende episoden van ernstige, vaak eenzijdig pulserende hoofdpijn die gepaard gaat met misselijkheid, braken en/of foto- en fonofobie. Bij een derde van de patiënten worden de aanvallen voorafgegaan door een aurafase. Typisch bestaat een migraineaanval uit een preictale, ictale (aura en/of hoofdpijn), en postictale (postdromale) fase. Hoewel in de loop der jaren veel vooruitgang is geboekt bij het begrijpen van de pathofysiologische mechanismen die betrokken zijn bij migraine, is het nog steeds onduidelijk waarom sommige mensen migraine krijgen en anderen niet en waarom degenen met migraine op bepaalde momenten aanvallen krijgen en welke factoren de aanvallen uitlokken. Het doel van deel 1 was het verder identificeren van de biochemische werking van migraine om de betrokken signaalroutes te kunnen identificeren. De onderzoeken richtten zich op het meten van een groot aantal verschillende biomoleculen, hetzij via een hypothese-gerichte, hetzij via een hypothesevrije aanpak. De studies waren gericht op zowel bloed als hersenvocht en daarnaast is onderzocht in hoeverre beide lichaamsvloeistoffen vergelijkbaar zijn met betrekking tot amineconcentraties. We onderzochten in op één na alle hoofdstukken (hoofdstuk 2,3 en 4) deze lichaamsvloeistoffen buiten een aanval en in één hoofdstuk in de loop van een uitgelokte migraineaanval. Op die manier werden verschillende aspecten van migraine onderzocht. In hoofdstuk 2 wordt het metabole profiel van migrainepatiënten vergeleken met dat van patiënten zonder migraine in een hypothese-vrije aanpak met “high-throughout” proton

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw