NEDERLANDSE SAMENVATTING 243 & rol die het endocannabinoïde systeem speelt bij depressie, een bekende comorbiditeit van migraine. Meerdere klinische studies hebben een ontregeling van het endocannabinoïde systeem vastgesteld bij patiënten met ernstige depressieve stoornissen. Verschillende eerdere studies onderzochten de endocannabinoïden niveaus bij migrainepatiënten, maar de resultaten waren inconsistent. In onze studie werden in 94 gezonde vrijwilligers en 97 migraine met aura en 97 migraine zonder aura patiënten de niveaus van endocannabinoïden anandamide (AEA) en 2-arachidonoylglycerol (2-AG), en het endocannabinoïde-analoog docosahexaenoylethanolamine (DHEA) buiten een aanval betrouwbaar gemeten in hersenvocht. De endocannabinoïde concentraties werden gemeten via eerder gevalideerde microvloeistofchromatografie - tandem massaspectrometrie (micro-LCMS/MS). Gezien het aantal mogelijke confounders op de endocannabinoïde concentraties, werden de timing en verwerking van de monsters strikt geprotocolleerd en werd onze analyse gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd, BMI, wekelijks alcoholgebruik, sigaretten per dag en “lifetime” depressie. Er werden geen verschillen gevonden in endocannabinoïde niveaus tussen migraine patiënten en controles. Verschillende van de mogelijke confounders (geslacht, roken, leeftijd en BMI, en “lifetime” depressie) hadden wel een significant effect op de endocannabinoïde spiegels. Het meest opvallend was het effect van depressie op endocannabinoïde concentraties, aangezien depressie een comorbiditeit van migraine is. Deze studie is illustratief voor de complexiteit van het endocannabinoïde systeem, waarbij het belangrijk is gebleken rekening te houden met de rol van confounders op endocannabinoiden concentraties. In hoofdstuk 5 werd de rol van prostaglandine-E2 (PGE2) in relatie tot een uitgelokte migraineaanval onderzocht. Er is gebleken dat intraveneuze toediening van PGE2 een migraine -achtige hoofdpijn aanval kan uitlokken. Toediening van PGE2 veroorzaakt een zeer snel begin van een aanval namelijk binnen een uur, in tegenstelling tot andere provocerende stoffen, zoals glyceryltrinitraat (GTN), calcitonine-gen-gerelateerd peptide (calcitonin-gene-related peptide; CGRP), die een migraineaanval pas na enkele uren uitlokken. Het feit dat PGE2 zo’n snelle aanval veroorzaakt, suggereert dat PGE2 een laat signaal eiwit kan zijn in de signaal route naar een migraineaanval, zodanig dat PGE2 nauw betrokken kan zijn bij GTN-geïnduceerde migraineaanvallen. Om de rol van PGE2 in de aanloop naar een aanval betrouwbaar te onderzoeken, werden bloedmonsters van 37 vrouwen met migraine en 25 op leeftijd “gematchte” vrouwelijke controles verkregen op drie tijdsmomenten, namelijk (1) vóór provocatie met GTN en (2) ~140 min en (3) ~320 min na provocatie met GTN. Na analyse met een “generalized mixed-effect model”, werden geen verschillen gevonden in PGE2-niveaus tussen de interictale en de preictale toestand, noch tussen de interictale en de ictale toestand. Dit betekent dat er geen bewijs is dat een stijging van PGE2 essentieel is voor het ontstaan van door GTN geïnduceerde migraine aanvallen. Deel II Genetica van verschillende vormen van hoofdpijn Het doel van deel 2 was de genetische architectuur van meerdere hoofdpijnaandoeningen te onderzoeken. Naast migraine hebben we ook gekeken naar de genetische architectuur van
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw