Henk-Jan Boersema

175 Samenvatting zijn in verzekeringsgeneeskunde. In alle landen zijn zowel fysieke als mentale aandoeningen geaccepteerde oorzaken voor beperkte duurbelastbaarheid en worden ook gezondheidsklachten en psychosociale factoren genoemd als geaccepteerde oorzaken. De methoden om beperkte duurbelastbaarheid te beoordelen verschillen aanzienlijk tussen de deelnemende landen. Alleen in Nederland is er een professionele richtlijn specifiek voor de beoordeling van beperkte duurbelastbaarheid. In hoofdstuk 4 - 6 is maakten we gebruik van registerdata van het UWV. Het betrof data van een jaarcohort (2016) van beoordelingen van alle aanvragers van een arbeidsongeschiktheidsuitkering twee jaar na ziekmelding. In hoofdstuk 4 gebruikten we de gegevens van alle aanvragers met benutbare mogelijkheden voor werk uit het jaarcohort. Hieruit bleek dat bijna 40% van alle aanvragers werd beoordeeld met beperkte duurbelastbaarheid. De meerderheid van hen werd beoordeeld als niet in staat om meer dan 4 uur per dag te werken. Aanvragers met hogere leeftijd, vrouwelijk geslacht (vergeleken met mannen), hogere opleiding (vergeleken met lagere) en multimorbiditeit hadden een hoger risico om beoordeeld te worden met beperkte duurbelastbaarheid. Ook vonden we verschillen tussen de (ICD10) ziektegroepen; aanvragers met bloedziekten, aandoeningen van de luchtwegen en neoplasma (kanker) hadden een hoger risico, terwijl aanvragers met ziekten van het botspierstelsel en bindweefsel een lager risico hadden om beoordeeld te worden met beperkte duurbelastbaarheid. In hoofdstuk 5 richtten we ons op een groep van aanvragers met kanker als primaire diagnose (n=3757, 9%) van het totale cohort. Van de studie sample had 57% benutbare mogelijkheden, en hiervan werd 61% beoordeeld met beperkte duurbelastbaarheid. Aanvragers met lymfoïde en haematopoietische kankers hadden een hoger risico, en aanvragers met kankers van het bewegingsapparaat hadden een lager risico op beperkte duurbelastbaarheid. Een hogere leeftijd en vrouwelijk geslacht waren significant geassocieerd met een hoger risico voor beperkte duurbelastbaarheid. In hoofdstuk 6 richtten we ons op aanvragers met een primaire diagnose van psychische en gedragsstoornissen, de grootste groep (n=12901, 32%) in het totale cohort. Van de studie sample, had 78% benutbare mogelijkheden, en hiervan werd 41% beoordeeld met beperkte duurbelastbaarheid. Aanvragers met ziekten uit de diagnosegroep (post)traumatische stressstoornissen, stemmings- en affectieve stoornissen en schizofrenie en waanstoornissen hadden hogere risico’s, en aanvragers in de diagnosegroepen aanpassings-, persoonlijkheids- en angststoornissen hadden lagere risico’s om beoordeeld te worden met beperkte duurbelastbaarheid. Een hogere leeftijd en vrouwelijk geslacht waren significant geassocieerd met een hoger risico op beperkte duurbelastbaarheid. A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw