Henk-Jan Boersema

176 Appendix In hoofdstuk 7 werd het verband tussen beperkte duurbelastbaarheid en (het behoud van) betaald werk een jaar na de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling onderzocht. Tevens werd de invloed van socio-demografische en ziektegerelateerde factoren op dit mogelijke verband onderzocht. De analyses werden separaat uitgevoerd voor aanvragers die wel en niet (gedeeltelijk) betaald werk hadden ten tijde van de beoordeling. Voor de aanvragers die wel betaald werk hadden, vonden we een significant verband tussen beperkte duurbelastbaarheid en betaald werk hebben één jaar na de beoordeling, gecorrigeerd voor socio-demografische factoren. Echter, wanneer ziekte gerelateerde factoren aan de analyses werden toegevoegd, was het verband niet langer significant. Voor de aanvragers zonder werk ten tijde van de beoordeling werd geen significant verband gevonden. Voor aanvragers die werkten ten tijde van de beoordeling en gediagnosticeerd waren met een ziekte van het botspierstelsel en bindweefsel, bleek beperkte duurbelastbaarheid positief gerelateerd te zijn met het hebben van betaald werk een jaar later. Voor aanvragers die niet werkten en meerdere diagnoses hadden, verlaagde een beoordeling met beperkte duurbelastbaarheid de kans op betaald werk een jaar na de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. In hoofdstuk 8 worden de belangrijkste bevindingen van dit proefschrift samengevat, gevolgd door een reflectie op de bevindingen. Tevens werden methodologische overwegingen beschreven, en tenslotte de implicaties en aanbevelingen voor beleid, praktijk en onderzoek. Uit de studies blijkt dat beperkte duurbelastbaarheid een complex en in de tijd variërend concept is. De aard van de ziekte, leeftijd, geslacht en opleidingsniveau zijn geassocieerd met beperkte duurbelastbaarheid. Ziekten die resulteren in vermoeidheid, cognitieve beperkingen en beperkingen in functioneren in het dagelijks leven hebben in het algemeen sterkere positieve associaties met beperkte duurbelastbaarheid. Er werd geen verband gevonden tussen beperkte duurbelastbaarheid en het hebben van betaald werk een jaar later. Op basis van deze bevindingen werden een aantal implicaties voor beleid en praktijk geformuleerd, zoals het toe te voegen van de opgedane kennis in richtlijnen en protocollen en deze kennis te gebruiken bij de ontwikkeling van trainingen en opleidingen om de evidence-based praktijk te verbeteren. Een belangrijke aanbeveling was dat de complexiteit, individualiteit en variabiliteit van het concept duurbelastbaarheid bij de beoordeling in ogenschouw moet worden genomen en dat o.a. het meten ervan bij voorkeur niet moet worden uitgevoerd met één methode op een enkel tijdstip, maar over een langere periode met behulp van meerdere methoden. Tevens zijn verschillende aanbevelingen geformuleerd voor toekomstig onderzoek. Zo is er meer onderzoek nodig naar methoden om vermoeidheid, cognitieve stoornissen en verminderd functioneren in het kader van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling te monitoren, zodat er

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw