236 Chapter 10 Jaarlijks krijgen ongeveer 150.000 mensen te horen dat ze kanker hebben. Bij 10-30% van hen verspreidt de kanker zich naar de hersenen. Deze uitzaaiingen, zogenoemde hersenmetastasen, kunnen nu dankzij betere medische technologieën eerder worden ontdekt en ook de levensverwachting na diagnose is verbeterd. Hierdoor wordt verwacht dat het aantal patiënten met deze aandoening de komende jaren verder zal toenemen. De belangrijkste behandeling voor hersenmetastasen is radiotherapie, maar zoals bij elke medische behandeling, heeft dit bijwerkingen. Een van deze bijwerkingen is schade aan het gezonde hersenweefsel door de onvermijdbare blootstelling van een deel van het gezonde hersenweefsel aan de straling. Deze zogenoemde stralingsgeïnduceerde hersenschade kan vervolgens leiden tot cognitieve achteruitgang. Hoe dit precies gebeurt, is nog niet helemaal duidelijk. Met een stijgende levensverwachting, is er in de behandeling steeds meer aandacht voor het vinden van een balans tussen het verlengen van het leven en het behouden van de kwaliteit ervan. DEEL I: COGNITIEF FUNCTIONEREN VAN PATIËNTEN MET HERSENMETASTASEN Voor de behandeling van hersenmetastasen zijn er twee veelgebruikte radiotherapie technieken: stereotactische radiotherapie (SRT) en totale schedelbestraling. SRT gebruikt zeer nauwkeurige bestraling precies gericht op de hersenmetastasen met daardoor minimale schade aan omliggend gezond hersenweefsel. Totale schedelbestraling behandelt daarentegen het hele brein, waardoor ook kleine, nog-niet-zichtbare hersenmetastasen worden behandeld. Echter, deze aanpak kan ook schade aan het gehele brein veroorzaken, waardoor SRT in de praktijk de voorkeur heeft, als dat mogelijk is. Voorafgaand aan ons onderzoek, heb ik in hoofdstuk 2 de beschikbare wetenschappelijke studies over veranderingen in de cognitieve functies (i.e. denkfuncties zoals het geheugen) na SRT of totale schedelbestraling bij volwassenen met hersenmetastasen met elkaar vergeleken. Op basis van een systematische zoekopdracht is de relevante literatuur doorzocht en gescreend. Na een strenge selectieprocedure werden de resultaten van 20 artikelen die over 14 verschillende studies rapporteerden geanalyseerd. Uit de resultaten bleek dat patiënten na totale schedelbestraling een achteruitgang in het cognitief functioneren vertoonden op de korte termijn (1-4 maanden), met verdere verslechtering op de middellange termijn (5-8 maanden). Enkel een subgroep van patiënten met een goede prognose (bijv. degene met kleinere hersenmetastasen) lieten stabiele of zelfs verbeterde cognitieve functies zien op de lange termijn (15 maanden). Bij SRT werden wisselende resultaten op korte termijn gezien tussen studies. In vergelijking met totale schedelbestraling was er na SRT minder vaak
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw