256 Nederlandse samenvatting Waardeoordelen over de migratie en mobiliteit van specifieke groepen mensen zijn van alle tijden. Moving Monks onderzoekt maatschappelijke ideeën over de mobiliteit en immobiliteit van Byzantijnse monniken in de negende en tiende eeuw. Lang werd gedacht dat Byzantijnen een negatieve houding hadden ten opzichte van reizen. Monniken in het bijzonder zouden in hun klooster moeten blijven, vanwege een ideaal van immobiliteit (stabilitas loci). Hoofdstuk 1 herziet een aantal laatantieke teksten waarop historici het ideaal van stabilitas loci baseren. De laatantieke ideeën over (im)mobiliteit bleken echter context-afhankelijk en allesbehalve eenduidig. Gecombineerd met de westerse oorsprong van de term, pleit Moving Monks er daarom voor om deze term niet meer te gebruiken in een Oost-Romeinse context. De andere hoofdstukken focussen op drie heiligenlevens als case studies – de Levens van de monniken Gregorius van Decapolis, Euthymius de Jongere en Elias de Jongere – om te achterhalen welke waardeoordelen de auteurs door lieten schemeren. Hoofdstuk 2 toont aan hoe een spiritueel concept, hesychia, verweven is met monastieke mobiliteit en immobiliteit in de drie heiligenlevens. De discourse-analyse legt zowel positieve (in de Levens van Gregorius en Euthymius) als negatieve associaties (in het Leven van Elias) met mobiliteit bloot. Hoofdstuk 3 analyseert hoe de auteurs de reismotivaties van de heiligen representeerden. De auteurs bleken niet alleen bepaalde reizen als legitiem te representeren, maar droegen een veelvoud aan redenen aan. De analyse suggereerde daarnaast twee posities van het beoogd publiek: één waarbij de auteur niet verwachtte dat het publiek de vele reizen problematisch achtte (voor het Leven van Gregorius) en één waarbij de auteur dat wel vermoedde (voor het Leven van Elias). Hoofdstuk 4 bestudeert conceptuele metaforen. De metaforen die middeleeuws-Griekse taalgebruikers bezigden onthullen conceptuele verbanden tussen mobiliteit en immobiliteit aan de ene kant en deugdzaamheid aan de andere kant. Vanuit het idee dat taal gedachten reflecteert en (mede-) vormt, suggereert deze observatie dat taalgebruikers een positieve connotatie met zowel mobiliteit als immobiliteit hadden. De conclusies uit de verschillende hoofdstukken samen leggen een divers beeld bloot: in sommige gevallen werd de mobiliteit van monniken als positief bezien, en in andere als potentieel problematisch. In dat laatste geval moest de auteur van een heiligenleven extra zijn best doen om dit oordeel te pareren (zoals in het Leven van Elias). Moving Monks biedt daarnaast inzichten over narratieve representatie. Auteurs binnen hetzelfde genre wisten eigen, diverse narratieve strategieën te gebruiken om hun protagonist als heilige te positioneren.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw