Thom Bongaerts

210 Appendix Nederlandse samenvatting Nederland heeft momenteel drie bevolkingsonderzoeken naar kanker (bvo’s). Dit zijn de bvo’s naar baarmoederhals-, borst- en darmkanker. Potentiële deelnemers worden op basis van hun leeftijd en geslacht uitgenodigd om deel te nemen aan deze screeningprogramma’s. De primaire screeningsmethoden – respectievelijk het uitstrijkje/ de zelfafnametest, een bilaterale mammografie en de fecaal immunochemische test (i.e. ontlastingstest) – worden kosteloos aangeboden aan alle inwoners geregistreerd en woonachtig in een Nederlandse gemeente. Bekend is dat het succes van een bvo afhankelijk is van het percentage genodigden dat daadwerkelijk deelneemt aan het screeningprogramma. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dient tenminste 70% van de genodigden deel te nemen, zonder voorselectie, wil een bvo effectief zijn op populatieniveau. Wanneer we kijken naar de opkomstcijfers in Nederland (de laatst beschikbare gegevens komen uit 2022), dan kunnen we constateren dat de nationale cijfers nog redelijk op niveau zijn; met percentages van respectievelijk 54,8% voor het bvo naar baarmoederhalskanker (bvo-BMHK), 72,5% voor het bvo naar borstkanker (bvo-BK) en 70,6% het bvo naar darmkanker (bvo-DK). Dit betekent echter niet dat de opkomstcijfers niet verder kunnen worden verbeterd of dat er geen verdere uitdagingen zijn met betrekking tot de opkomstcijfers van de huidige bvo’s. Zo heeft het bvo-BMHK al jaren te maken met een te lage opkomst wanneer we de grens van 70% deelname hanteren. Daarnaast is er een duidelijk dalende trend zichtbaar in de opkomstcijfers van de drie bvo’s over een tijdsperiode van meerdere jaren. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat het voor het bvo-DK misschien nog te vroeg is om deze conclusie te trekken; de invoering van dit bvo dateert uit 2014 en pas sinds 2019 is dit bvo volledig operationeel. Verder is het zo dat er aanzienlijke regionale verschillen bestaan tussen de opkomstcijfers van de bvo’s, waarbij deze met name in de grote steden van Nederland – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht – laag zijn. Tot slot hebben enkele huisartsen ons laten weten dat zij merken dat potentiële deelnemers die mogelijk het meeste baat zouden kunnen hebben van deelname aan de bvo’s, op dit moment het minst geneigd lijken om deel te nemen aan de screeningsonderzoeken. Hoewel deze uitdagingen niet uniek zijn voor Nederland, hebben we ervoor gekozen om ons in dit proefschrift specifiek te richten op de Nederlandse context. Daarbij hebben we ons gericht op een multiculturele grootstedelijke omgeving, aangezien de toegankelijkheid en inclusiviteit van de bvo’s juist hier onder druk lijkt te staan. Het overkoepelende doel van dit proefschrift is om een bijdrage te leveren aan de toekomstige

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw