213 Nederlandse samenvatting heersende perspectieven over specifieke onderwerpen binnen bepaalde populaties. Door de uitbraak van de COVID-pandemie hebben we onze Q-studie online uitgevoerd met behulp van een bestaand onderzoekspanel. Bij een Q-studie wordt aan de respondenten een set van stellingen overhandigd die zij dienen te rangschikken op basis van hun gedachtengoed binnen een vooraf bepaald kader. Deze rangschikkingen (per deelnemer één rangschikking) vormen zo de kwantitatieve data. Hierna volgt dan een factoranalyse om significante clusters van correlaties te identificeren. De veronderstelling is dat respondenten met vergelijkbare perspectieven de uitspraken op vergelijkbare manieren rangschikken. De kwalitatieve data wordt gevormd doordat respondenten een toelichting geven op hun rangschikking. In onze studie hebben we bovendien enkele geselecteerde respondenten na afloop van hun rangschikking geïnterviewd. Wij identificeerden drie verschillende perspectieven. Het eerste geïdentificeerde perspectief hebben we geduid als ‘positief over deelname’. Dit zijn de mensen die eigenlijk altijd deelnemen aan de bvo’s. Ze hebben een positieve houding ten opzichte van de bvo’s en de respondenten gaven aan dat deelname aan de bvo’s onderdeel is van hun (sociale) norm. Opmerkelijk was dat de geïnterviewde respondenten met dit perspectief, niet altijd correcte informatie konden geven over de bvo’s, en dan met name niet over de medische vervolgtesten. Wij vroegen ons daarom af of hun beslissing om deel te nemen aan de bvo’s het resultaat is van een weloverwogen, goedgeïnformeerde, keuze. Het tweede perspectief hebben we geduid als ‘twijfelend over deelname’. Mensen met dit perspectief bleken meer aarzelend te zijn over deelname aan de bvo’s. Ze twijfelden vaker over de effectiviteit van de bvo’s, en vonden de potentiële gevolgen van screening (o.a. vals-positieve en vals-negatieve uitslagen) belangrijker. Deze respondenten waren over het algemeen beter geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van de bvo’s. Uniek voor dit perspectief is de rol die respondenten zien voor hun huisarts/eerstelijnszorgverlener(s) als adviseur. Het derde perspectief werd door ons geduid als ‘angst drijft deelname’. Deze mensen bleken veelal deel te nemen aan de bvo’s, maar dat kwam met name door gevoelens van angst en ongemak. De meeste respondenten met dit perspectief kenden mensen die daadwerkelijk leden of waren overleden aan de gevolgen van kanker. Respondenten voelden zich daarbij mogelijk meer kwetsbaar om zelf met kanker gediagnosticeerd te worden. Mensen met dit perspectief bleken minder open te staan voor externe invloed en begeleiding. De belangrijkste bevindingen voortkomend uit deze Q-studie zijn dat de overtuigingen en motivaties over de bvo’s niet alleen verschillen tussen deelnemers en niet-deelnemers, maar dat deze ook kunnen verschillen tussen subgroepen van mensen met verschillende onderliggende perspectieven. Hierbij menen wij dat het zinvol is om de communicatie rondom de bvo’s aan te passen aan de perspectieven van potentiële deelnemers. Voor mensen die behoren tot perspectief 1 (positief over deelname) zal er meer aandacht S
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw