214 Appendix moeten komen voor het verstrekken van informatie over de bvo’s, en de medische vervolgonderzoeken. Voor perspectief 2 (twijfelend over deelname) moet meer aandacht worden besteed aan de potentiële nadelen van screening. Voor perspectief 3 (angst drijft deelname) zal er meer aandacht moeten worden geschonken aan de risico’s (en cijfers) die verband houden met deelname aan bvo’s. Voor twee van de perspectieven in deze studie lijken communicatiekanalen buiten de eerstelijnsgezondheidzorg geschikt te zijn. Echter, voor de respondenten behorende bij het tweede perspectief, en die dus twijfelen aan deelname aan de bvo’s, blijkt dat zij juist waarde hechten aan informatie die verstrekt wordt door een huisarts of een andere vertrouwde eerstelijnszorgverlener. In Hoofdstuk 5 laten we zien hoe belangrijk en effectief een specifieke uitnodigingsstrategie voor kwetsbare subpopulaties kan zijn. Deze studie beschouwen we daarom als een ‘proof of concept studie’. In de stad Rotterdam hebben wij hiervoor een zogeheten cross-sectionele interventiestudie uitgevoerd, waarbij we marginaliserende vrouwen hebben uitgenodigd om deel te nemen aan een screeningsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Voor deze studie werden vrouwen als gemarginaliseerd beschouwd als zij geen uitnodigingsbrief(en) hadden ontvangen, of konden ontvangen, voor het bvo naar baarmoederhalskanker (bvo-BMHK) als gevolg van hun leefomstandigheden. Onze studie richtte zich hierbij op sekswerkers in onstabiele omstandigheden, dakloze vrouwen, en vrouwen zonder officiële papieren. In totaal hebben wij bij 74 vrouwen uitstrijkjes kunnen afnemen voor deze studie. De uitgevoerde uitstrijkjes werden geanalyseerd op zowel het voorkomen van hoog risico humaan papillomavirus (hrHPV), als op cytologische afwijkingen. Hiermee weken wij bewust af van hetgeen gangbaar is binnen het huidige bvo-BMHK. De uitslagen van de door ons verrichte uitstrijkjes vergeleken we met regionale prevalentiedata van vrouwen die deel hadden genomen aan het bvo-BMHK. Deze data verkregen wij via Bevolkingsonderzoek Zuid-West. De belangrijkste bevindingen voortkomend uit deze studie zijn dat marginaliserende vrouwen een vier keer zo hoog risico lijken te hebben op een hrHPV-infectie met cytologische afwijkingen in vergelijking met vrouwen die gescreend worden door het bvo-BMHK. Daarnaast hebben wij middels deze studie kunnen aantonen dat een directe proactieve benadering verreweg het meest effectief is om gemarginaliseerde vrouwen te bereiken. In onze studie werd namelijk 92% van alle vrouwen op deze, proactieve, manier geïncludeerd voor deelname aan de studie. Naar aanleiding van deze studie menen wij dat er veel meer aandacht moet komen voor kwetsbare vrouwen zonder vaste woon- en verblijfplaats in relatie tot de ontwikkeling van (voorstadia van) baarmoederhalskanker.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw