Appendix 312 In Hoofdstuk 9 vat ik de antwoorden op mijn onderzoeksvragen samen en geef ik meerdere aanbevelingen voor toekomstige studies naar geslachtshormonen, slaap en stemming. Mijn onderzoeksresultaten laten zien dat gebruik van geslachtshormonen kan leiden tot kleine veranderingen in depressieve klachten die in lijn zijn met de prevalentie-verschillen in de populatie. Vervrouwelijkende hormonen, waaronder OAC en vervrouwelijkende GAHT, kunnen leiden tot een kleine toename en vermannelijkende GAHT kan leiden tot een kleine afname in depressie-klachten. De effecten van hormonen op subjectieve slaap zijn wisselend, en GAHT lijkt met name invloed te hebben op chronotype en slaaparchitectuur. De hypothese dat slechtere slaap na hormoonveranderingen kan leiden tot toename in depressieve klachten wordt niet ondersteund door onze bevindingen. Voor toekomstig onderzoek benadruk ik het belang van het onderzoeken van korte-termijn wisselingen in stemming, aangezien er ook aanwijzingen zijn dat dagelijkse stemmingen en stemmingsvariabiliteit kunnen veranderen na gebruik van exogene geslachtshormonen. Voor toekomstige studies over slaap raad ik aan om verder te onderzoeken welke rol de eerdere en huidige staat van reproductieve hormonen (d.w.z. eerder of huidig OAC-gebruik, menopauzestatus) spelen bij slaaparchitectuur en chronotype. Tenslotte pleit ik voor het beter integreren van sekse, gender en geslachtshormonen in psychiatrisch onderzoek en in klinische praktijk, om zo betere kennis en technieken te bieden voor preventie, vroegtijdige opsporing en behandeling van hormoon-gerelateerde problemen in slaap en stemming.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw