Jan WIllem Grijpma

165 Appendices studentbetrokkenheid tijdens een lessituatie beter te begrijpen. In deze studie werd studentbetrokkenheid gedefinieerd als een multidimensionaal concept, bestaande uit gedragsmatige, cognitieve, en emotionele componenten. We verzamelden data door twee studiegroepen tijdens activerend onderwijs te observeren en op video op te nemen, gevolgd door semigestructureerde interviews. Tijdens de interviews werden fragmenten van de opnames gebruikt als geheugensteun om te reflecteren op momenten van ogenschijnlijke betrokkenheid en afhaken. De studie leverde drie belangrijke bevindingen op. Ten eerste bleken de gedragsmatige, cognitieve, en emotionele componenten op een spiraalvormige manier met elkaar verbonden te zijn. Studenten die op één dimensie betrokken raakten, hadden de neiging om ook op de andere dimensies betrokken te raken, en vice versa voor afhaken. Ten tweede bepaalden studenten voorafgaand aan een les, op basis van verschillende persoonlijke, sociale, en educatieve factoren, hoe bereid ze waren om actief mee te doen in het leerproces. Ten derde benadrukte de studie het belang van de intenties achter het waarneembare gedrag van studenten, omdat we vonden dat vergelijkbaar waarneembaar gedrag kon passen bij zowel betrokkenheid als bij afgehaakt zijn. De intentie achter het gedrag maakte het verschil. Deze studie verheldert het dynamische proces van studentbetrokkenheid en benadrukt de uitdagingen van docenten bij het herkennen en beïnvloeden van studentbetrokkenheid tijdens een les. Op basis van deze studie adviseren we docenten om hun studenten zorgvuldig te observeren en op een open, uitnodigende wijze hun studenten te vragen naar hun betrokkenheid. Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 gaat over het docentperspectief op activerend onderwijs. We beschrijven een interviewstudie met vragen geïnspireerd door appreciative inquiry. De studie is uitgevoerd onder elf docenten die geïdentificeerd waren als experts in het consequent bereiken van een hoge mate van studentbetrokkenheid in hun activerend onderwijs met kleine groepen. Het doel was om te ontdekken hoe deze docenten studentbetrokkenheid stimuleerden. Hiervoor gebruikten we een constructivistische grounded theory benadering. Dit resulteerde in een experttheorie waarbij studentbetrokkenheid wordt beschreven als een geïntegreerd proces met drie hoofdcomponenten. Ten eerste werkten docenten aan een ondersteunende leeromgeving, gekenmerkt door psychologische veiligheid, een duidelijke en gedeelde klassenstructuur, en wederzijdse zorg en inzet. Ten tweede hanteerden docenten een persoonlijke onderwijsaanpak, waarbij ze rekening hielden met hun onderwijsopvattingen en competenties, het cursusontwerp, en kennis en opvattingen over hun studenten. Ten derde toonden docenten zich bekwaam in het faciliteren van het actieve leerproces, dat bestond uit het continu observeren en analyseren van hun studenten, en vervolgens te beslissen over een passende actie. De theorie benadrukt de noodzaak van uitgebreide competenties om een ondersteunende leeromgeving te kunnen creëren en het actieve leerproces te kunnen faciliteren. Tegelijkertijd wijst de theorie op de contextuele aard van studentbetrokkenheid, weerspiegeld in de context-sensitieve en reflectieve persoonlijke onderwijsaanpak. De inzichten uit deze studie kunnen docentprofessionaliseringsactiviteiten informeren, en zo docenten helpen hun studenten te betrekken. A

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw