Jasmin Annica Kuhn-Keller

174 Chapter 9 bevindingen kunnen erop duiden dat verschillende onderliggende cardiovasculaire pathologische mechanismen leiden tot verschillende WMH MRI-fenotypes. Dit kan waardevol zijn voor het vroeg opsporen van personen die een verhoogd risico lopen op een beroerte en/of dementie. Het verband tussen de WMH-vorm en lange termijn progressie van cerebrovasculaire markers bij ouderen, werd onderzocht in hoofdstuk 3 in een groot longitudinaal populatieonderzoek (de Age, Gene/Environment Susceptibility (AGES) Reykjavikstudie). Het verband tussen de WMH-vorm op baseline en de toename van het WMHvolume, nieuwe infarcten, nieuwe microbloedingen en nieuwe verwijde perivasculaire ruimten bij follow-up werden in dit hoofdstuk bestudeerd. Een meer onregelmatige vorm van periventriculaire/confluerende WMH op baseline ging gepaard met een grotere toename van het WMH-volume na verloop van tijd en met het optreden van nieuwe subcorticale infarcten, nieuwe microbloedingen, nieuwe verwijde perivasculaire ruimten en nieuwe cerebellaire infarcten na 5,2 jaar. Bovendien waren minder langwerpige en meer onregelmatig gevormde diepe WMH’s geassocieerd met een grotere toename van het WMH-volume en nieuwe corticale infarcten bij de follow-up. Een minder langwerpige vorm van diepe WMH was geassocieerd met nieuwe microbloedingen bij de follow-up. Onze bevindingen tonen aan dat de vorm van WMH indicatief kan zijn voor het type progressie van cerebrovasculaire ziekten. Dit benadrukt het belang van de WMH-vorm als marker voor het voorspellen van progressie van cerebrovasculaire ziekten. In hoofdstuk 4 lag de focus op het onderzoeken van de associatie tussen WMH-vorm op baseline en cognitieve achteruitgang gemeten in drie verschillende domeinen (geheugen, executieve functie en verwerkingssnelheid) over een periode van 5,2 jaar bij ouderen van de AGES Reykjavik studie. Een meer onregelmatige vorm van periventriculaire/confluerende WMH was gerelateerd aan cognitieve achteruitgang in het geheugendomein, het domein van de uitvoerende functies en het domein van de verwerkingssnelheid over een periode van 5,2 jaar. Er werd geen verband gevonden tussen diepe WMH-vorm en cognitieve achteruitgang. Deze bevindingen laten zien dat bij ouderen de patronen van WMH-vorm indicatief kunnen zijn voor cognitieve achteruitgang in een relatief kort tijdsbestek. Dit ondersteunt het bewijs dat de WMHvorm een waardevolle marker is die kan worden gebruikt om de cognitieve uitkomst gerelateerd aan de progressie van cerebrovasculaire ziekten te voorspellen. In hoofdstuk 5 werd de associatie tussen WMH-vorm op baseline en het risico op dementie op lange termijn na 9,9 ± 2,6 jaar onderzocht bij ouderen in de AGES Reykjavik studie. Een meer onregelmatige vorm en groter volume van periventriculaire/

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw