217 Nederlandse samenvatting N welke informatie bij een antibiotica-allergie registratie staat in een EPD, de oorzaken van onjuiste registraties van antibiotica-allergieën zijn en hoe registraties verbeterd kunnen worden. Een belangrijke bevinding van deze studie was dat in de meeste gevallen (56,3%) de geregistreerde informatie onvoldoende was om te bepalen of de reactie inderdaad van allergische aard was. Dit benadrukt dat het registreren van reacties na inname van antibiotica in grote mate verbeterd kan worden. De belangrijkste oorzaken van onvoldoende kwaliteit van de registraties waren een gebrek aan kennis, gebrek aan gevoel voor prioriteit, beperkingen van registratiefuncties in het EPD en patiënten en artsen die bijwerkingen interpreteren als allergieën. Het unieke van onze bevindingen was dat de determinanten in alle onderzochte domeinen overeenkwamen. Dit ondersteunt de noodzaak van het ontwikkelen van domein overstijgende interventies. Verbeteren van kwaliteit van antibioticavoorschriften in de huisartspraktijk Hoewel in hoofdstuk 3 al veel determinanten waren geïdentificeerd, ontbraken in dat en eerder onderzoek elders, de sociaaleconomische determinanten en contextinformatie over de huisartspraktijken. Het was onvoldoende duidelijk langs welke route en in welke mate dan, de kwaliteit van het voorschrijven van antibiotica in de huisartspraktijk verbeterd kan worden. Middels een retrospectieve observationele cohortstudie (hoofdstuk 6) hebben wij vervolgens bruikbaarheid van grote gekoppelde gezondheidszorgregisters voor onderzoek naar antibioticavoorschriften in de huisartspraktijk onderzocht. Een tweede vraag was hoe groot het verbeterpotentieel in het voorschrijven van antibiotica zou kunnen zijn en in welke mate de bovengenoemde nieuwe patiënt – en praktijkdeterminanten van invloed zijn op het passend voorschrijven van antibiotica. Het was mogelijk twee grote registers, huisartsendata uit het extramuraal Leiden Academische (ELAN) netwerk en data van het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS), op individueel patiëntniveau te combineren. Hierdoor konden we toch de associaties onderzoeken van verschillende determinanten die niet routinematig in een EPD zijn geregistreerd, met de verschillende eindpunten, zoals passend antibiotica voorschrijven. In ons onderzoek waren 17,8% van alle antibioticavoorschriften niet in overeenstemming met de aanbevelingen in de richtlijnen. Van de antibioticavoorschriften voor een luchtweginfectie waren 39,6% niet noodzakelijk volgens de richtlijnen. Het gevonden percentage overprescriptie van antibiotica voor luchtweginfecties komt overeen met dat in eerdere Nederlandse studies. Ook buitenlandse studies hadden vergelijkbare
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw