359 Dutch summary | Nederlandse samenvatting In hoofdstuk 5 onderzochten we of het mogelijk was om gelijktijdig de darmperfusie met ICG en de lokalisatie van de ureter met MB in beeld te brengen, met een nieuw camerasysteem. Zes varkens ondergingen een laparotomie onder algehele anesthesie. Darmperfusie werd beoordeeld met een intraveneuze (IV) dosis van 0,2 mg/kg ICG en uretervisualisatie met een IV-injectie van 0.75, 0.50 of 0.25 mg/kg MB. Tijdens de studie bleek het inderdaad mogelijk om met dit camerasysteem de ureters en darmperfusie bij alle varkens in kaart te brengen. De ureter was zichtbaar binnen vijf tot tien minuten en bleef gemakkelijk te identificeren gedurende elk experiment (120 - 420 min). Een aanvullende analyse toonde geen significante verschillen tussen de drie dosisgroepen MB. Opvallend was dat we de darmperfusie niet alleen met ICG konden beoordelen, maar ook met MB. Er werd tijdens de opnames geen interferentie waargenomen tussen ICG en MB. Bovendien zagen we dat het effect van MB eerder verdween, wat klinisch voordelig kan zijn in situaties waarin herhaalde perfusiebeoordelingen tijdens een chirurgische ingreep nodig kan zijn. In hoofdstuk 6 werd een aanvullende kwantitatieve analyse uitgevoerd op de darmperfusie beoordeling met zowel ICG als MB, gebruik makende van hetzelfde camerasysteem als in hoofdstuk 5. Vier varkens ondergingen opnieuw een laparotomie onder algehele anesthesie. In elk varken namen we de bloedvoorziening van een stukje dunne darm door, waardoor een deel van de darm ischemisch werd. Dit zogenoemde ischemische darmloop segment werd vervolgens gemarkeerd met vijf interessegebieden (ROIs) met verschillende perfusieniveaus (slecht doorbloed, 2 stukken matig doorbloed en een nog goed doorbloed gedeelte). Na 10 minuten werd een intraveneuze injectie van 0.25 mg/kg – 0.50 mg/kg MB toegediend, gevolgd door NIRF-beeldvorming. Ook werden er van elke ROI lokaal lactaat bepaald om de mate van ischemie in te schatten. Deze procedure werd herhaald in ICG-modus (IV-dosis van 0.2 mg/kg) na 60 minuten. De NIRF-beeldvorming van darmperfusie met MB en ICG was succesvol bij alle bestudeerde dieren. We correleerden de fluorescentie ‘ingress (i/s)’ levels met de lokale lactaatniveaus. Zowel de ingress levels van MB als ICG vertoonden een significante correlatie met lokale lactaatniveaus. Opvallend was dat de correlatie sterker was voor MB vergeleken met ICG, hoewel ICG-analyse hogere absolute ingress levels liet zien. Daarom concludeerden we met deze fluorescentie kwantificatieanalyse dat het potentiële gebruik van MB voor de beoordeling van darmperfusie voordelen kan hebben boven het veelgebruikte ICG. In hoofdstuk 7 onderzochten we de mogelijkheid van LSCI om de doorbloeding van de darm en anastomose tijdens de operatie te beoordelen. De studie richtte zich op een zogenaamde ‘red flag’-techniek om chirurgen te begeleiden bij het creëren van een anastomose met optimaal doorbloed weefsel. Met behulp van een varken als proefdier werden drie dunne darm-lissen met geleidelijk variërende perfusieniveaus gegenereerd en aan chirurgen getoond. We onderzochten of de chirurgen vervolgens in staat waren de verschillende mate van perfusie met LSCI te benoemen. De bevindingen toonden dat dit mogelijk was met behulp van LSCI-feedback. Bovendien keken we in de studie naar de invloed van LSCI op het 16
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw