Anna Marzá Florensa

193 8 Samenvatting Hoofdstuk 4 evalueert sekseverschillen in meerdere cardiovasculaire risicofactoren onder de 634 deelnemers aan de CESCAS-studie met een diagnose van hart- en vaatziekten. Deze studie vindt een hoge prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren (82.0% had een lage inname van fruit en groenten, 76.3% had hypertensie) en clustering van meerdere risicofactoren, aangezien meer dan 80% van de deelnemers vier of meer risicofactoren had. Poisson regressie gecorrigeerd voor leeftijd toonde aan dat vrouwen vaker een hoger aantal risicofactoren hadden (rate ratio 1.05, 95% CI 1.02-1.08). Deze resultaten wijzen op het snijvlak van ongelijkheden in gezondheid aangezien de sekseverschillen het grootst waren onder deelnemers met een laag opleidingsniveau. Hoofdstuk 5 onderzoekt het bewustzijn, de behandeling en het onder controle zijn van hypertensie bij 5802 patiënten met hart- en vaatziekten en hypertensie in de EUROASPIRE V Study, uitgevoerd in 27 landen die lid zijn van de European Society of Cardiology. Patiënten met hypertensie werden geïdentificeerd op basis van hun bloeddruk tijdens het onderzoeksinterview, medicatiegebruik en informatie uit medische dossiers. Bewuste patiënten (38.9%), gedefinieerd als patiënten die op de hoogte waren van hun laatst gemeten bloeddruk en streefwaarde, waren over het algemeen ouder, hadden een slechter risicoprofiel en waren eerder geneigd hun leefstijl te veranderen. Bijna alle patiënten gebruikten ten minste één antihypertensivum en bij 39.7% van de patiënten was de bloeddruk onder controle. Logistische regressie toonde aan dat het onder controle zijn van de bloeddruk samenhing met een jongere leeftijd, een hogere opleiding en een gunstiger risicofactorprofiel. In Hoofdstuk 6 presenteren we de belangrijkste resultaten van de SURF CHD II-studie en beoordelen we gezondheidsverschillen naar opleidingsniveau in secundaire preventie. SURF CHD II, een vereenvoudigde klinische audit, omvatte 13,884 poliklinische CHD-patiënten uit 29 landen met hoge, hogere midden- en lage middeninkomens, waaronder gebieden die vaak ondervertegenwoordigd zijn in onderzoek. De registratie van informatie over risicofactoren was hoog voor roken (96.1%) en bloeddruk (92.8%), maar laag voor risicofactoren zoals BMI (59.1%) en middelomtrek (25.4%). De streefwaarden voor risicofactoren werden zelden behaald, vooral ten aanzien van gewicht (BMI 26.7%, middelomtrek 24.4%) en bloedlipiden (LDL <1.8 mmol/L 42.7%). De meeste patiënten gebruikten aanbevolen medicatie, maar slechts de helft van de patiënten nam deel aan hartrevalidatie. Patiënten met een hogere opleiding hadden over het algemeen een grotere kans om aan de streefwaarden te voldoen en deel te nemen aan hartrevalidatie. Dit bracht wereldwijde gezondheidsverschillen op het gebied van secundaire preventie aan het licht. Hoofdstuk 7 vat de belangrijkste bevindingen van dit proefschrift samen en bespreekt de inhoud, representativiteit en kwaliteit van onderzoeken in secundaire preventie. We evalueren ook de sterke punten en beperkingen van de huidige enquêtes in deze aspecten en stellen manieren voor om de impact van enquêtes op het beleid en op de praktijk van secundaire preventie te vergroten.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw