Hilde Kooiker-den Boer

112 (3) Zwerfafval Het probleem van zwerfafval wordt steeds erger. Er komt bijvoorbeeld veel plastic op het land en in de zee. En door al dat zwerfafval in de zee word het een plastic soep. Door die plastic soep gaan er veel dieren dood. Zoals een schildpad die denkt dat een plastic zakje een kwal is. Dat vind ik echt heel erg daarom dacht ik aan dezen 2 oplossingen. Oplossing 1. Er moeten meer prullenbakken komen zodat mensen gelijk iets weg kunnen gooien. Oplossing 2 verpakkingen van plastic moet duurder worden. Ik hoop dat jullie na deze informatietekst geen zwerfafval meer laten slingeren. Vriendelijke groet Bas (4) Je vindt bijvoorbeeld vuilniszakken of plastic. Gooi het gewoon in de prullenbak. Niet op straat want dan komt het ook in de zee en dan gaan ook dieren dood. Gooi ook gewoon eet resten in de prullenbak dus ook flesjes en ook blikjes. Kennistoets De kennistoets bestond uit vier opdrachten (zie Tabel 3): twee over het thema suiker en twee over energie. Opdracht 1 uit de kennistoets sloot aan bij de tekststructuur chronologie, opdracht 4 bij oorzaak-gevolg. Voorafgaand aan de interventie vroegen we de leerkrachten of de onderwerpen van de lessenserie al eerder aan bod gekomen waren in hun onderwijs. Het onderwerp suiker was in twee klassen in de controleconditie zijdelings aan bod geweest. Het onderwerp energie/elektriciteit was wat uitgebreider onderwezen in twee klassen in de controleconditie en in één klas in de tekststructuurconditie. De inhouden die de leerkrachten hierbij aangaven te hebben onderwezen, werden echter niet bevraagd in de kennistoets die na afloop van de interventie is afgenomen. Tabel 3. Beschrijving van de opdrachten in de kennistoets Opdracht Beschrijving 1 Gegeven: negen zinnen die het productieproces van suiker beschrijven. Deze moeten via nummering in de juiste volgorde gezet worden. 2 Gegeven: zes beweringen over rietsuiker en bietsuiker. De leerling moet per bewering aangeven of deze waar of niet waar is. 3 Gegeven: zeven begrippen die te maken hebben met de productie van elektriciteit. Per begrip geeft de leerling aan of deze past bij groene stroom, grijze stroom of beide. 4 Gegeven: vijf zinnen over het gebruik van fossiele brandstoffen en de gevolgen daarvan voor het klimaat. Deze vijf zinnen moeten worden ingevuld in een oorzaak-gevolgschema. 5 113

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw