Hilde Kooiker-den Boer

115 Tabel 4. Gemiddelden (en standaarddeviaties) op de waarderingsvragen in de logboeken (110) Geschiktheid les voor leerlingen Betrokkenheid leerlingen Waardering les als geheel TSC CC TSC CC TSC CC Hele lessenserie (n=105) 8.20 (1.41) 8.18 (1.10) 7.91 (1.61) 8.10 (1.48) 8.04 (1.31) 8.00 (1.11) Leeslessen (n=48) 7.75 (1.41) 7.68 (0.98) 7.30 (1.46) 7.39 (1.26) 7.55 (1.10) 7.46 (0.79) Schrijflessen (n=33) 7.93 (1.22) 8.17 (0.92) 7.53 (1.30) 7.89 (1.32) 7.87 (1.30) 7.94 (1.00) Onderzoekslessen (n=24) 9.50 (0.85) 9.21 (0.80) 9.70 (0.95) 9.75 (0.68) 9.30 (0.95) 9.21 (0.93) *TSC: Tekststructuurconditie, CC: Controleconditie 4.2 Leestoets Aangezien de leestoets voor een deel uit PPON-items bestond en deels uit tekststructuurvragen, bepaalden we na afname eerst de interne betrouwbaarheid van deze afzonderlijke onderdelen. Voor de PPON-items was de betrouwbaarheid voldoende (T1: GLB = .68; T2: GLB = .72), voor de tekststructuuritems matig tot voldoende (T1: GLB = .59; T2: GLB = .71). Na correctie voor attenuatie bleek de correlatie tussen beide toetsonderdelen dusdanig hoog (r ≥ .88), dat het verantwoord is deze als één toets te beschouwen (zie de scores in Tabel 5). De volledige leestoetsen bleken voldoende betrouwbaar om te kunnen differentiëren tussen groepen (T1: GLB = .81; T2: GLB = .85). We vinden geen hoofdeffect voor meetmoment (F(1, 270.9) = 1.74; p = .19), noch voor conditie (F(1, 12.0) = 1.09; p = .32). Ook het interactie-effect tussen conditie en meetmoment is niet significant (F(1, 270.9) = 1.46; p = .23). Op basis van deze resultaten kunnen we dus niet spreken van een positief effect op leesvaardigheid als gevolg van de interventie, maar een dergelijke vooruitgang in leesvaardigheid konden we ook niet aantonen voor de controleconditie. 116

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw