Hilde Kooiker-den Boer

116 Tabel 5. Parameterschattingen van de gemiddelde scores (en standaardfouten) op de taaltaken en kennistoets per conditie Tekststructuurconditie Controleconditie T1 T2 T1 T2 taaltaken leestoets totaal 12.61 (0.49) 13.12 (0.51) 12.19 (0.44) 12.21 (0.46) samenvattingstaak 3.75 (0.23) 4.07 (0.22) 3.91 (0.21) 4.06 (0.19) schrijftaak 87.54 (1.52) 90.71 (1.61) 84.47 (1.36) 86.54 (1.46) kennistoets opdracht 1 - 5.65 (0.33) - 5.71 (0.33) opdracht 2 - 4.13 (0.24) - 5.04 (0.24) opdracht 3 - 4.83 (0.21) - 4.47 (0.21) opdracht 4 - 3.09 (0.00) - 2.67 (0.00) 4.3 Samenvattingstaak De samenvattingen zijn beoordeeld door vast te stellen welke kernelementen uit de tekst ze bevatten. De samenhang tussen de scores op de kernelementen was voldoende tot goed (T1: GLB = .88; T2: GLB = .71), en dus konden we per samenvatting een totaalscore berekenen (zie Tabel 5). De scores verschilden niet tussen T1 en T2 (F(1, 238.3) = 2.21; p = .14), en er is geen hoofdeffect voor conditie (F(1, 12.5) = 0.08; p = .78). Ook een interactie-effect tussen conditie en tijdstip is niet significant (F(1, 238.3) = 0.33; p = .57); we zien dus geen effect van de interventie op de scores van de samenvattingstaken. 4.4 Schrijftaak Statistische toetsing van de schrijftaakscores in Tabel 5 laat zien dat leerlingen gemiddeld hoger op de tweede schrijftaak scoorden dan op de eerste (F(1, 271.3) = 13.24; p < .001). De scores bij deze uitkomstmaat verschilden echter niet tussen de condities (F(1, 14.0) = 3.34; p = .09) en er was ook geen significant interactie-effect van conditie en meetmoment (F(1, 271.3) = 0.59; p = .44). Leerlingen leverden na de lessenseries dus betere schrijfproducten op, maar dat gold voor beide condities. 4.5 Kennistoets Bij de kennistoets was de betrouwbaarheid van de afzonderlijke opdrachten 1, 3 en 4 zonder meer voldoende (opdracht 1: GLB = .92; opdracht 3: GLB = .70; opdracht 4: GLB = .80). De interne betrouwbaarheid van opdracht 2 was matig (GLB = .58). De correlatie tussen de vier opdrachten bleek echter laag (alle r’s ≤ .24), zodat het niet verstandig is een somscore voor de gehele toets te berekenen. De eventuele effecten van de interventie zijn om die reden voor de vier opdrachten afzonderlijk geanalyseerd. 5 117

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw