119 bespraken, vroegen bovendien vaak om het maken van inferenties en het leggen van verbanden tussen de tekst en achtergrondkennis (hogere-orde-denkvragen). Meerdere leerkrachten gaven aan dat het voor de leerlingen wennen was dat de antwoorden op de vragen vaak niet letterlijk in de tekst te vinden waren. Het simpelweg aanbieden van inferentievragen in plaats van opdrachten die informatie bevragen die letterlijk in de tekst staan is, ook zonder expliciete instructie hierover, is effectief gebleken voor het vergroten van leesvaardigheid (Hall, 2016). De controleconditie bevatte dus een aantal elementen die, net als tekststructuuronderwijs, bewezen effectief zijn. Daar komt bij dat met name de leeslessen in de controleconditie meer tijd bleken te kosten dan van tevoren ingeschat. Leerkrachten rapporteerden dat ze deze lessen hadden verdeeld over twee sessies. In de controleconditie is dus meer tijd besteed aan de leeslessen dan in de tekststructuurconditie, wat mogelijk heeft geleid tot intensiever verwerken van de teksten. Een laatste punt van aandacht in het interpreteren van de resultaten van de effectstudie, is de vraag in hoeverre de gekozen uitkomstmaten voldoende pasten bij de interventie. Een deel van de leestoetsen bestond uit items uit een gestandaardiseerde toets (PPON) en sloot daarmee niet rechtstreeks aan bij de strategieën die centraal stonden in de tekststructuurinterventie. Dit uitblijven van effecten van tekststructuurinterventies op gestandaardiseerde leestoetsen is ook in andere onderzoeken een bekend fenomeen (Bogaerds-Hazenberg, 2023; Meyer & Ray, 2011; Wijekumar et al., 2017). Ook meta-analyses laten zien dat korte interventies gericht op het leren herkennen van informatieve tekststructuren soms geen of slechts kleine effecten laten zien op gestandaardiseerde leestoetsen (Bogaerds-Hazenberg, 2021; Pyle et al., 2017). Op zich is dat niet zo verwonderlijk, aangezien deze toetsen bijvoorbeeld ook verhalende teksten bevatten en elementen van tekstbegrip bevragen die niet onmiddellijk door tekststructuurkennis worden beïnvloed. Bij het meten van effecten van tekststructuurinstructie is het van belang dat de toetsing aansluit bij de wijze waarop de leerstof is aangeboden en verwerkt (Strong, 2023). Mogelijk was dit onvoldoende het geval. Leerlingen moesten bijvoorbeeld de structuur van korte tekstjes doorzien terwijl ze in de interventie vooral hadden geoefend met langere teksten. De verwachting bij de samenvattingstaak was dat leerlingen in de tekststructuurinstructie mogelijk beter gebruik zouden maken van de structuur van de tekst wat tot betere samenvattingen zou leiden. Deze stap was wellicht nog te groot. Hetzelfde geldt voor de schrijftaak. Leerlingen kregen de opdracht een informatieve tekst te schrijven, maar ze kregen daarbij niet expliciet de opdracht gebruik te maken van hun kennis over tekststructuur. Het is de vraag of ze bij het uitvoeren van deze schrijfopdracht uit zichzelf de aangeleerde kennis over tekststructuur hebben geactiveerd. 120
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw