Hilde Kooiker-den Boer

Tabel 2. Korte beschrijving, begeleidende signaalwoorden, voorbeelden1 en bijbehorende schematische weergaves van de vijf meest voorkomende tekststructuren in informatieve teksten Tekststructuur Voorbeeldtekst Schematische weergave Beschrijving: kenmerken van een fenomeen Signaalwoorden: kenmerken zijn bijvoorbeeld Mossen Mossen kun je overal tegen komen: in de duinen, hoog in de bergen of gewoon in je tuin. Veel mossen groeien in bossen, op rottend hout, of op de grond. Ze hebben geen echte wortels, maar halen het water direct uit de lucht. Er zijn bijna 10.000 soorten mos! Mos is de oudste plantensoort op aarde. (Alles-in-1, groep 7/8, p. 63) Chronologie: een reeks gebeurtenissen of serie stappen waarbij volgorde of tijd belangrijk is Signaalwoorden: eerste, tweede, voordat, data Wie eet wat? De rups eet de bladeren van een koolplant. Een vogel eet de rups. De vogel gaat dood en wordt opgegeten door bodemdieren en schimmels. De mineralen die overblijven gebruikt de plant weer om te groeien. De plant wordt weer gegeten door de rups. En zo kun je nog heel lang doorgaan. Er ontstaat een kringloop van voedsel. (Naut, groep 7, p. 32) 1 De tekstvoorbeelden zijn afkomstig uit lesmethodes voor natuur- en techniekonderwijs (zie hoofdstuk 3). Bij deze tekstvoorbeelden uit de lesmethodes is steeds het leerjaar en het paginanummer weergegeven. Voor Blink Wereld vermelden we het thema- en lesnummer in plaats van paginanummers omdat de teksten afkomstig zijn uit digitale bronnen zonder paginanummering. 1 13

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw