135 Tabel 4. Verdeling van de genoemde tekststructuren in de voorkennismeting (N = 78) Structuren Gegeven antwoorden Aantal studenten Percentage studenten (%) De vijf tekststructuren van Meyer Oorzaak-gevolg Oorzaak-gevolg, verklaringsstructuur 50 64 Probleem-oplossing Probleem-oplossing, oplossen van een probleem 41 53 Beschrijving Verschillende aspectenstructuur, opsomming(sstructuur), opsommen 37 47 Vergelijking Overeenkomst-verschil 13 17 Chronologie Verleden-heden-toekomst, vroeger-nu structuur, chronologische 9 12 Overige antwoorden Vraag-antwoord Vraag-antwoord, Q&A 38 49 Middel-doel Middel-doel 19 24 Standpunt-argument Argumentatie(structuur/schema), betogende tekst, met argumenten, redenering, betoog 14 18 Voor- en nadeel Voor- en nadeel, voor- en nadelenstructuur, voordelen nadelen 9 12 Weet niet Geeft aan het niet te weten of heeft een streepje of vraagteken gezet 8 10 Inleiding-kern-slot Inleiding kern en slot, inleiding middenstuk slot 7 9 Noemt tekstdoel Amuseren, activeren(d), informeren, beschouwen, overtuigen(de), met instructies 5 6 Noemt tekstvorm Verhaal, verhalende structuur, gedicht, artikel, lijstje, interview, brief, stappenplan 3 4 Overig Toegevend, probleem-nu, formele tekststructuur, informele tekststructuur 3 4 Noemt structuurmarkeringen Verschillende koppen, tussenkopjes, titel, met alinea’s 2 3 136
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw