150 structuur van de teksten. Tot slot analyseerden we in hoeverre de opdrachten bij de lessen zich leenden voor tekststructuuronderwijs. We concludeerden dat de lesmaterialen zeker aanknopingspunten bieden voor tekststructuuronderwijs, maar dat ze niet geschikt zijn voor een stapsgewijze implementatie en oefening van kennis en vaardigheden met betrekking tot tekststructuur. Het ontbreekt vooral aan teksten met een duidelijke enkelvoudige structuur die als voorbeeldtekst zouden kunnen dienen. We vonden hiervan wel voorbeelden op paragraafniveau (dat in deze methodes vaak samenvalt met het alineaniveau) maar nauwelijks op tekstniveau. Bovendien waren niet alle tekststructuren evenredig vertegenwoordigd. Ook zagen we in de overgang van groep 5/6 naar 7/8 geen duidelijke toename in complexiteit wat combinaties van tekststructuren betreft. Uit de analyse van de opdrachten bleek dat er wel degelijk bruikbare voorbeelden zijn van opdrachten die zowel aan vakinhoudelijke kennis als in kennis over tekststructuur zouden kunnen bijdragen, maar dat deze niet heel frequent voorkwamen. De meeste opdrachten die we konden linken aan tekststructuur waren inferentievragen waarbij leerlingen op lokaal niveau een verband moesten leggen. Vaak ging het dan om een oorzaakgevolgrelatie. Deze analyse bracht verder aan het licht dat de zeven lesmethodes enorme verschillen laten zien in tekstlengte en -segmentatie. Sommige lesmethodes maakten gebruik van teksten met veel korte paragrafen van soms maar enkele zinnen. Andere methodes gebruikten langere paragrafen, maar wel minder paragrafen per tekst. Ook zagen we dat in de meeste methodes de teksten voor groep 5/6 niet of nauwelijks in lengte verschilden van de teksten voor groep 7/8. Niet in alle methodes voor groep 7/8 nam het aantal zinnen per paragraaf toe en de zinnen werden ook niet langer in vergelijking met de materialen voor groep 5/6. In een enkel geval werden de paragrafen en de zinnen zelfs korter. Dit is relevant in het licht van de bruikbaarheid van deze lesmaterialen voor tekststructuuronderwijs. Het ligt voor de hand dat in heel korte tekstdelen simpelweg minder ruimte is voor combinaties van tekststructuren. 1.3 Geïntegreerde lesmaterialen ontwerpen (hoofdstuk 4) Uit de materiaalanalyse bleek dat de huidige lesmaterialen voor natuur- en techniekonderwijs wel aanknopingspunten bieden voor tekststructuuronderwijs, maar niet geschikt zijn voor een stapsgewijze opbouw van kennis over tekststructuur. Materialen waarin natuur- en techniekonderwijs wordt geïntegreerd met lees- en schrijfonderwijs zijn echter nauwelijks voorhanden in het Nederlandse basisonderwijs. Om te kunnen onderzoeken of juist de combinatie van tekststructuur en natuur en techniek werkbaar is in de praktijk van het basisonderwijs, besloten we derhalve zelf lesmaterialen te ontwerpen. We deden dit in een ontwerpteam van basisschoolleerkrachten en onderzoekers en volgden daarbij de stappen van ontwerpgericht onderwijsonderzoek (McKenney & Reeves, 2018). We formuleerden vier ontwerpprincipes (OP’s) die richting gaven aan het ontwerpproces en tevens dienden als kader voor de analyse van de opbrengsten van de studie. 7 151
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw