Hilde Kooiker-den Boer

grote mate van betrokkenheid en eigenaarschap. Ook gaven ze aan dat het zelf ontwikkelen van lesmaterialen ervoor zorgde dat ze met andere ogen naar hun eigen onderwijs keken. Er waren echter ook knelpunten. De ontwerptaak bleek complex en kostte de leerkrachten (te) veel tijd. Dit kwam ook deels doordat de centrale elementen in de ontwerpprincipes voor de leerkrachten nieuw waren en ze hier dus ook geen praktijkervaring mee hadden. Dat maakt het extra lastig om meteen zelf lessen te ontwikkelen vanuit deze principes. Om ontwerpgericht onderzoek succesvol in te richten is het dus van belang om voldoende scholing of ondersteuning te bieden. Daarbij moet goed nagedacht worden over de taakverdeling tussen leerkrachten en onderzoekers, zodat de tijdsinvestering beter in balans is met de opbrengsten. Ook voor onderzoekers heeft ontwerpgericht onderzoek meerwaarde, aangezien de lesmaterialen direct worden getest in de praktijk en leerkrachten op dat vlak bruikbare feedback kunnen geven. Dit pleit voor langduriger en duurzamere samenwerking tussen leerkrachten en onderzoekers (zie verder paragraaf 2.3). 1.4 De geïntegreerde aanpak van tekststructuurinstructie verder onderzocht (hoofdstuk 5) Uit de lesmaterialen die ontwikkeld en getest zijn in de ontwerpstudie stelden we de lessenserie FLINT (Functioneel Lezen in Natuur- en Techniekonderwijs) samen. Deze lessenserie gebruikten we in een quasi-experiment met een voor- en nameting waarbij de dertien deelnemende groepen 6 over twee condities verdeeld werden (Shadish et al., 2002). Daarbij onderzochten we wat het effect is van de geïntegreerde aanpak van tekststructuurinstructie in natuur- en techniekonderwijs op tekstbegrip, samenvattingsvaardigheden, schrijfvaardigheid en vakkennis van de leerlingen. Op geen van de onderzochte uitkomstmaten verschilde de tekststructuurinterventie significant van de controleconditie. Dit zou er op kunnen wijzen dat beide aanpakken even effectief zijn en tekststructuuronderwijs geen meerwaarde heeft ten opzicht van de aanpak in de controleconditie. Om deze uitkomsten op waarde te schatten is het echter van belang een aantal factoren in de opzet van de studie nader te beschouwen. Ten eerste was de interventie relatief kort terwijl er wel vier verschillende tekststructuren werden geïntroduceerd. Korte tekststructuurinterventies hebben doorgaans minder effect op tekstbegrip dan langere interventies en effectieve tekststructuurinterventies waarin drie of meer structuren worden aangeboden zijn doorgaans langer dan onze interventie (Pyle et al., 2017). Een tweede punt van aandacht is de kwaliteit van de implementatie door de leerkrachten. In lijn met zowel nationaal als internationaal onderzoek (Beerwinkle et al., 2018, Bogaerds-Hazenberg, 2023; Reutzel et al., 2016) zagen we ook in ons onderzoek dat leerkrachten niet in alle gevallen goed de essentie van de lessen en met name van de tekststructuurinstructie doorzagen. Ten derde bevatte de controleconditie meerdere elementen die, net als die in de tekststructuurinstructie, bewezen effectief zijn voor tekstbegrip: de combinatie van lees- en schrijftaken (Graham et al., 2018; Hebert et al., 2013), veel interactie tussen leerlingen over 7 153

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw