154 onderwijs. De studenten waren nauwelijks bekend met de vijf tekststructuren van Meyer (1975), die juist in het basisonderwijs heel bruikbaar zijn. In deelstudie 2 testten en evalueerden we een eerste versie van de serie kennisclips binnen een bestaande cursus over de didactiek van leesonderwijs. Uit de verzamelde data kwam naar voren dat studenten het gebruik van kennisclips waardeerden. Ze zagen deze als meerwaarde voor hun studie. Uit de waardering die ze per clip gaven, ontstond het beeld dat ze de meer theoretisch ingestoken kennisclips lastiger vonden dan de clips die een meer expliciete link met de onderwijspraktijk hadden. De feedback van de studenten is gebruikt om de serie kennisclips te verbeteren voor deelstudie 3. Om na te gaan in hoeverre de inzet van de kennisclips de kennis van studenten over tekststructuur en tekstbegrip vergroot, hebben we een interventiestudie met een quasiexperimenteel ontwerp uitgevoerd waarbij op drie momenten een toets werd afgenomen (deelstudie 3). Als gevolg van de lockdown tijdens de coronapandemie hadden we tijdens deze deelstudie te maken met onvoorziene omstandigheden, wat het moeilijk maakt de resultaten goed te interpreteren. Tussen meetmoment 1 en 2 daalden de gemiddelde scores en tussen meetmoment 2 en 3 stegen deze. Dit kan niet zomaar als een gevolg van de interventie beschouwd worden aangezien we geen effect vonden van de tijd die studenten naar de clips hebben gekeken. Bovendien komt het gemiddelde op Toets 3 niet boven het gemiddelde op Toets 1 uit, wat zou kunnen wijzen op een verschil in moeilijkheidsgraad tussen de toetsen. Wel bleken studenten die de clips hadden gekeken beter in staat de structuur van een zelfgekozen leestekst te bepalen. De bevindingen van deze studie laten zien dat het van belang lijkt om kennisclips goed in te bedden in het onderwijsaanbod en hier bijvoorbeeld richtinggevende vragen of quizzen aan toe te voegen. Gezien de mate van waardering die studenten uitten over de kennisclips lijkt het zeker relevant de bruikbaarheid van kennisclips in verschillende opleidingstrajecten en professionalisering verder te onderzoeken. Het flexibele karakter van clips sluit goed aan bij leerroutes waarin studerenden hun eigen programma samenstellen en mogelijk zijn ze ook een bruikbare toevoeging in educatieve curriculaire materialen: lesmaterialen die gericht zijn op zowel het leren van leerlingen als van leerkrachten, bijvoorbeeld door het verduidelijken van instructieprincipes en onderliggende ontwerpprincipes 2. Een goed gevulde gereedschapskist We eindigden het eerste hoofdstuk van dit proefschrift met een metafoor waarin we de kennis en vaardigheden die leerlingen nodig hebben om tot diep tekstbegrip te komen, vergeleken met een gereedschapskist. Het is belangrijk deze kist te vullen met bewezen effectieve gereedschappen. Achtergrondkennis en woordenschat, het combineren van lezen en schrijven of het inzetten van metacognitieve vaardigheden: dat zijn als het ware de hamer, de zaag en de nijptang van deze gereedschapskist. Net als bij een echte gereedschapskist is het belangrijk dat de taken die de leerlingen uitvoeren met deze gereedschappen ook passen bij een functioneel doel. Aanleiding van dit onderzoeksproject was de constatering dat de inzet van kennis over tekststructuur een bewezen effectief stuk gereedschap is, maar dat dit 7 155
RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw