Hilde Kooiker-den Boer

155 in het Nederlandse basisonderwijs nog onvoldoende gebruikt wordt. Bovendien was het de vraag hoe werkbaar het is om dat te doen in een functionele context zoals het zaakvakonderwijs en meer specifiek nog: in natuur- en techniekonderwijs. In deze paragraaf thematiseren we vier onderwerpen die relevant zijn in het licht van het doel van dit onderzoeksproject. Bij elk van deze onderwerpen benoemen we aanbevelingen voor de onderwijspraktijk, maar ook voor vervolgonderzoek. In paragraaf 2.1 bespreken we de inzichten over de werkbaarheid van integratie van tekststructuuronderwijs met onderzoekend leren in natuur & techniek. In paragraaf 2.2 belichten we een aantal kwesties over vakintegratie en de vakdidactische keuzes die daarbij gemaakt dienen te worden. In paragraaf 2.3 bespreken we de benodigde kennis voor leerkrachten om onderwijs over tekststructuur te kunnen geven en de huidige stand van zaken daarin. In paragraaf 2.4 nemen we bruikbaarheid en de beschikbaarheid van teksten en lesmaterialen voor tekststructuuronderwijs onder de loep. 2.1 Tekststructuuronderwijs en onderzoekend leren: de kracht van de combinatie De combinatie van tekststructuuronderwijs met zaakvakonderwijs is niet volledig nieuw. Meerdere tekststructuurinterventies zijn uitgevoerd binnen de context van bijvoorbeeld geschiedenis of natuur- en techniekonderwijs (Bakken et al., 1997; Dickson, 1999). De inhouden van zaakvakken bieden volop mogelijkheden voor het werken met de vijf tekststructuren van Meyer (1975). Ook in onze studie zagen we dat de vakinhouden van natuur & techniek volop kansen boden om de koppeling met tekststructuur te maken. Zo is het heel logisch bij het leren over natuurlijke processen zoals spijsvertering of voortplanting, maar ook bij productieprocessen zoals de productie van suiker of van elektriciteit, de nadruk te leggen op de chronologische volgorde. Ook het vergelijken van objecten of fenomenen komt veelvuldig voor in natuur- en techniekonderwijs en sluit bijvoorbeeld goed aan bij teksten met een vergelijkingsstructuur. Wat ons onderzoek vernieuwend maakt, is dat we tekststructuurinstructie niet alleen combineerden met leren over de vakinhouden van natuur & techniek maar ook met hands-on onderzoeksactiviteiten zoals dat in het leerplankader voor Wetenschap & Technologie (Van Graft & Klein Tank, 2018) wordt voorgesteld. De lessenserie die we ontwikkelden voor de effectstudie (hoofdstuk 5) gaven we de naam FLINT (Functioneel Lezen in Natuur- en Techniekonderwijs), een afkorting die niet willekeurig tot stand kwam. Flint is ook het Engelse woord voor vuursteen. Er zijn verschillende technieken om met een vuursteen vuur te maken, maar wat steeds geldt, is dat je de vuursteen tegen een ander materiaal moet slaan om een vonk te krijgen. Daarmee staat FLINT symbool voor de vakintegratie die we met deze lessen wilden bewerkstelligen en de vonk die we daarmee op leerlingen wilden overdragen. In hoeverre was nu juist deze combinatie werkbaar en welke inzichten geeft dit voor verder onderzoek en voor de praktijk van het basisonderwijs? Tekststructuuronderwijs bleek goed te combineren met onderzoekend leren en lijkt zelfs extra kansen te bieden om te werken aan kennis over tekststructuur. Dat komt in de eerste plaats doordat de tekstsoorten die leerlingen lezen en schrijven bij onderzoekend leren 156

RkJQdWJsaXNoZXIy MTk4NDMw